De keuze van het college van burgemeester en wethouders donderdag om medewerking te verlenen bij de vestiging van de Israëlische ambassade in het Rijksmonument aan Plein 1813 ligt in de gemeenteraad onder vuur. Een meerderheid van de raadsleden steunde de motie van de Partij voor de Dieren die opriep tot het inwinnen van juridisch advies over deze vestiging.

Om het pand, Plein 1813 nummer 4, als ambassade te kunnen gebruiken, moeten vele veiligheidsmaatregelen worden genomen. Israël bekleedt het pand van binnen met een dikke betonconstructie, waarvoor onder meer de stucplafonds en veel monumentale ornamenten in het interieur worden gesloopt. Ook zal Israël grote, beeldbepalende bomen kappen.

Het college stelt dat het verplicht is hieraan mee te werken op grond van het Verdrag van Wenen. Wethouder Boudewijn Revis beoordeelt het Verdrag van Wenen als hogere wetgeving, maar dit wordt niet door alle partijen gedeeld. Zij verwijzen naar het negatieve advies van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Ook Christine Teunissen, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, ziet het Verdrag anders: “Dit schrijft voor dat Nederland haar wettelijke voorschriften volgt bij het zoeken naar een plek voor de ambassade. Het college heeft in afwijking van de wettelijke voorschriften gehandeld. We willen voorkomen dat een Rijksmonument, onder het hoogste beschermingsniveau, onnodig wordt aangetast. Daarom hebben we gevraagd om onafhankelijk juridisch advies.”

Externe juristen zullen voor de gemeente Den Haag het Verdrag van Wenen nu nader gaan bestuderen .