Den Haag Judenfrei

22 September 2018, 12:37 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Zullen ze 75 jaar geleden een fles Schnapps hebben opengetrokken? Of een fris-sprankelende Sekt? Gewoon als hooggeplaatste SS’ers gezellig onder elkaar: Hanns Albin Rauter, Willy Zöpf, Franz Fischer en wellicht ook de hooggeleerde NSB-burgemeester professor Harmen Westra. Om te vieren dat ook de laatste Haagse joden nu toch echt op transport waren gesteld. Dat Den Haag nu werkelijk Judenfrei was.

In hun ijver hadden de heren al op 23 april aan Berlijn laten weten dat het jodenprobleem in Den Haag was opgelost. De laatste schoolkinderen en hun leerkrachten waren inmiddels via de verzamelplaats op de Paviljoensgracht en vervolgens per trein vanaf station Staatsspoor afgevoerd. In de klaslokalen aan de Bezemstraat, sinds december 1942 nog de enige jodenschool in Den Haag, klonk vanaf dat moment geen enkele kinderstem meer.

Maar er bleken vanuit nazi-optiek nog wat losse eindjes. Op het kantoor van de Joodse Raad aan de Hartogstraat viel immers nog de nodige administratie te verrichten. En ook in de cartotheek voor de deportaties, meteen naast het Judenreferat op de Nieuwe Parklaan, moesten nog een reeks onjuistheden door joodse medewerkers worden gecorrigeerd. Pas toen dat - eind september 1943 - allemaal klaar was, konden ook deze ‘gesperrden’ voor ƒ2,90 hun eigen treinkaartje naar het concentratiekamp kopen.

Zomer 1965 zette ik mijn eerste stappen in diezelfde school aan de Bezemstraat, liep ik in de pauze rondjes op de speelplaats. Het Rabbijn Maarssenplein, zoals het daar nu heet, bestond nog niet. Het was gewoon een vierkant speelplein voor de K. ter Laanschool op de begane grond en de Prof. Lorentzmulo op de eerste verdieping. De K. ter Laanschool, vernoemd naar de eerste socialistische burgemeester van Nederland, werd al in 1930 gebouwd. De mulo met de naam van de Nobelprijs winnende natuurkundige Lorentz ontstond pas na de Tweede Wereldoorlog.

Het indrukwekkende Kindermonument op het vroegere schoolplein van de kunstenaars Sara Benhamou en Eric de Vries herdenkt sinds 2006 de 1700 joodse kinderen die hier en op andere speelplaatsen in Den Haag hun laatste dagen in ‘vrijheid’ doorbrachten. Zes metalen trapjes in de vorm van stoelen zijn tegelijk symbool voor lege zitplaatsen en voor Jakobsladders naar de hemel. Ze dienen als klimrek en speelwerktuig voor de jeugd van nu, maar zijn tevens dragers van de voornamen en leeftijden van 400 vermoorde joodse kinderen.

In mijn jaren op de Prof. Lorentzmulo was voor dit schrijnende leed nog niet veel aandacht. Er moet vanaf 1952 ergens in dat gebouw aan de Bezemstraat een plaquette ter herinnering aan de vermoorde scholieren op de muur te hebben gezeten met als titel ‘Rachel weent over haar kinderen’. Maar ik kan me niet herinneren dit bronzen gedenkteken ooit daar te hebben gezien. Laat staan dat er in de klas over is gesproken. Raar toch, dat geen geschiedenisleraar tijdens de lessen over de Tweede Wereldoorlog ook maar één woord wijdde aan wat er hier op deze plek was gebeurd.

Hoewel in 1965 de oorlog pas twintig jaar achter ons lag, waren wij scholieren ons volstrekt niet bewust van het drama dat zich hier had voltrokken. Misschien wisten onze docenten ook wel van niets. Maar in ditzelfde schoolgebouw waren de banken gevuld geweest met kinderen die kort daarna door de nazi’s zouden worden vergast. Dit was het laatste bolwerk waar zij, getooid met gele ster, nog onderwijs mochten krijgen; van louter joodse leerkrachten, eveneens met ster. Zelfs de onthulling van het Amalek Monument van beeldhouwer Dick Stins, meteen om de hoek op de Gedempte Gracht, bleek in oktober 1967 geen reden om eens in te zoomen op de tragische historie van onze eigen school.

Pas eind jaren negentig kreeg ik weet van het immense verdriet dat in mijn oude klaslokalen moet hebben geheerst. Van de angst en de pijn die tussen deze muren tastbaar moet zijn geweest. Misschien zaten er nog dezelfde schoolborden aan de muur, dezelfde gootstenen in de hoek, waren de deurklinken nog aangeraakt door de slachtoffers. ’Schuldige omgeving’ noemde kunstenaar Armando dat. Voor zover die omgeving dan nog bestaat. Want het schoolgebouw is gesloopt en de bomen op het plein dateren van na de oorlog. Alleen die prachtige Nieuwe Kerk, die heeft alles meegemaakt.