In het kader van het Haagse rattenoffensief dat eind november is gestart tegen rattenoverlast, worden er in Moerwijk extra maatregelen toegepast. Zo komen er vanaf 1 februari twee handhavers bij die in de wijk boetes uitdelen aan mensen die eten op straat gooien. Een ander onderdeel van het offensief is de plaatsing van een broodcontainer op het Heeswijkplein afgelopen vrijdag. Wethouder Richard de Mos (Buitenruimte) verrichtte vrijdag de officiële opening. "Het begint met het niet weggooien van je eten op straat. En wie niet luisteren wil, moet het maar voelen in z'n portemonnee."

Het rattenprobleem is hardnekkig. Ondanks inspanningen van betrokken bewoners, woningcorporaties, de gemeente en de Haagse Milieu Services (HMS) neemt de rattenoverlast niet af. Als bewoners etensresten buiten neergooien, trekt dat ratten aan. Het bestrijden van ratten is kansloos als mensen daar niet mee stoppen. Daarom is er een gezamenlijke aanpak ontwikkeld die bestaat uit een mix van voorkomen, handhaven en opruimen. De aanpak is een aanvulling op bestaande maatregelen zoals het opleiden van broodambassadeurs en plaatsen van broodcontainers.

Voor de hele stad geldt dat bewoners rattenoverlast voortaan op één plek melden, te weten via 14070 en op www.denhaag.nl/rattenoverlast. Er komt een voederverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) als er in een gebied rattenoverlast ontstaat of dreigt te ontstaan. Dat betekent dat het juridisch makkelijker wordt om een boete uit te delen aan vervuilers. Ook ondernemers die voor overlast zorgen, krijgen boetes opgelegd.

Pilotgebieden
Het rattenoffensief is een pilot en beslaat twee gebieden waar veel rattenoverlast is: Moerwijk-Oost en Mariahoeve De Landen. Handhavers voeren extra controles uit en hardleers gedrag wordt bestraft. Ook gaan de handhavers uitleggen wat de gevolgen zijn van het weggooien van brood in de buitenruimte. Zij gaan langs bij bewoners thuis, scholen en moskeeën. Daarnaast laten woningcorporaties voortaan HMS toe in de gemeenschappelijke buitenruimte om de ratten effectief te kunnen bestrijden. Na zes maanden evalueren alle betrokkenen de effecten van de aanpak.