Succes en mislukking

28 July 2018, 08:10 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Sinds ik niet meer in de Haagse binnenstad werk, kom ik er ook nog maar weinig. Naast de Pathé-bioscoop op het Buitenhof, een enkel restaurant en zo nu en dan het Filmhuis, heb ik er in feite niet zo veel te zoeken. Ik ben geen liefhebber van ‘shoppen’. Alle binnensteden van Nederland lijken tegenwoordig trouwens op elkaar. Of je nou in Den Haag, Maastricht of Gouda komt. Overal heb je dezelfde winkelketens met hetzelfde aanbod van kleding, schoenen, drogisterij-artikelen en mobieltjes of het voedsel van McDonalds, Burger King en Kentucky Fried Plofkip. De tijd dat je in de Vlamingstraat nog een rijk gesorteerde ijzerwarenhandel trof, in de Prinsenstraat een zaak met elektrische treinen en in de Passage een parapluwinkel ligt ver achter ons. Of ik het mis? Niet echt. De binnenstad is nu voor een ander publiek, dat zich ook minder stoort aan de troep op straat.

In steden als Madrid, Wenen en Boedapest valt me op hoe daar naast de Primarks, H&M’s en Zara’s toch nog veel eigens is behouden; winkels die uit vorige eeuwen stammen en zich nog altijd mogen verheugen in voldoende klandizie. Bij ons hebben de Gerzons en Bonneterries, laat staan de Wulfsen & Wulfsens, Jagershuizen en Lörtzers al lang het loodje gelegd. Alleen Eduard Pelger houdt - na een domme flirt met Austin Reed - manmoedig stand. Waarom staat men in Wenen in de rij voor Demel, Figmüller of Trzesniewski en leven bij ons Krul, Lensveld Nicola, Heck en Formosa alleen nog voort in herinnering? Geven we gewoon te weinig om ons erfgoed?

Eind 2004 stopte ik met mijn werk als culinair recensent bij de Haagsche Courant voor de rubriek De Gouden Pollepel. Kort daarna vroeg voetbalclub ADO Den Haag of ik een notitie voor ze wilde schrijven over het horeca-concept in het nieuw te openen stadion. De toenmalige voorzitter was - in zijn strijd tegen de hooligans - vervuld van het idee gezinnen terug te brengen naar het stadion en vroeg zich af in hoeverre je dat kon beïnvloeden met het aanbod van eten en drinken. Ik onderzocht daarop de voorzieningen bij Duitse topclubs Schalke en München, ik neusde hier te lande rond bij AZ (het stadion dat model stond voor Den Haag) en andere sub-toppers uit de eredivisie. Maar ik keek ook naar Foodcourts in Amerikaanse shoppingmalls, naar F&B bij festivals en naar heel andere zaken, zoals het verschil in voedselaanbod tussen Spuistraat/Vlamingstraat en Hoogstraat/Noordeinde. Dat aanbod leek mij samen te hangen met de kwaliteit en sfeer van de straat. ‘You are what you eat’, schreef de Franse chef-kok Savarin al in 1826. Omdat Onze Trots in die tijd sneller van directie wisselde dan de spelers van shirt, heeft verder nooit iemand naar mijn rapport gekeken en kun je nu bij ADO als gewone bezoeker toch alleen maar Unox-worst, broodje bal en chips krijgen.

Met de bovengenoemde straten is het ook anders gelopen. De Hoogstraat is vandaag de dag niet echt veel deftiger dan de Spuistraat. Het Noordeinde kent vanaf het paleis nog wel iets van allure, maar hoe lang duurt dat nog? Tassenboer Omar Munie - praatjesmaker met meer politieke kruiwagens dan geld op de bank - zit er vooralsnog anti-kraak en zo ziet zijn winkel er ook uit. De naastgelegen kunsthandel met twee schilderijen en een lading zand in de etalage oogt als een lang geleden verlaten winkel in Tsjernobyl.

Toen halverwege de jaren zeventig de (alweer verdwenen) Pizza Hut hier de deuren opende, spraken de omringende ondernemers daar onder elkaar schande van. Zo’n ordinaire tent deed afbreuk aan de uitstraling. Maar nu zich een Spar en een afgiftepunt van pakketdienst DHL aan het Noordeinde hebben gevestigd, weet je zeker dat het voorbij is met de grandeur. De straat oogt wel netter sinds de herinrichting, maar tegelijk is er een epidemische uitbarsting van gezellige terrasjes geweest. Nou, dan weet je het wel. De chic gaat voortaan liever naar de Van Hoytemastraat of ‘Fred’.

De Haagse binnenstad is meer en meer speelterrein voor durfkapitalisten geworden. Bedrijven als Hema en Bijenkorf zijn afhankelijk van de grillen van meedogenloze buitenlandse investeringsmaatschappijen. Als het een succes is, blijft het bestaan. Als het een tijd wat minder gaat, dan verdwijnt het. Zo verging het ook V&D. Niet dat ik dat saaie warenhuis nou mis, maar ik kwam er wel eens en bij Hudson Bay heb ik slechts één keer - uit nieuwsgierigheid - de aanvechting gevoeld er doorheen te lopen. Ik kreeg meteen zielsveel medelijden met het personeel dat daar de hele dag staat te wachten op klanten die nooit komen.

In de Haagse binnenstad zie je de voorbeelden van succes en mislukking vlak bij elkaar. Primark op de ene hoek van het Spui, Blokker op de andere. De Mediamarkten en Actions maken het, de Kijkshops en Halfords leggen het loodje. Ik loop een rondje en beland in de Papestraat, nog niet zo lang geleden een leuk Anton Pieck-achtig zijstraatje met enkele bijzondere winkeltjes, maar inmiddels een beetje smoezelig en tamelijk doorsnee geworden. Ik waad door een tapijt van sigarettenpeuken en trakteer mezelf voor €6,50 op een proeverij bij Het Kroketloket, waarover ik maanden geleden in de Volkskrant heb gelezen. Ik krijg abusievelijk zeven in plaats van zes kleine exemplaren, maar drie blijken identiek van smaak. Bovendien ontbreekt elke toelichting op wat mij is voorgeschoteld. Een teleurstelling. Doe mij maar een Holtkamp, een klassieke Dungelman of - nog liever - een garnalenkroketje van Oma Bobs. Niettemin schijnt Kroketloket een succes te zijn, want ze hebben inmiddels vol ondernemerslust een filiaal geopend in De Markthal te Rotterdam.

Een tweede winkel zat er bepaald niet in voor l’Epicerie du Pape, een kruidenier met voornamelijk Frans blikvoer, iets verderop in dezelfde straat. Nauwelijks anderhalf jaar na de opening was er reeds opheffingsuitverkoop met een karige korting van 25%. En ook toen kwam er geen hond. Niets herinnert meer aan het avontuur. La Débâcle du Pape was een betere naam geweest. In gedachten zie ik de falende uitbater de komende jaren zijn blikjes Bretonse bouillabaisse en eendenterrine zelf leeg lepelen. Zoals gezegd: succes en mislukking liggen soms vlak bij elkaar.