De Nederlandse veiligheidsdiensten AIVD en MIVD moeten vaker inzage geven in gegevens waar burgers om vragen. Beide diensten overschrijden daarnaast structureel de wettelijke termijn voor de afhandeling van inzageverzoeken. Dat stelt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) in een nieuw rapport. De CTIVD deed een steekproef van alle ingediende verzoeken, voor de AIVD van juni 2016 tot juni 2017 en voor de militaire MIVD van januari 2016 tot juni 2017. De AIVD kreeg in die periode in totaal 182 verzoeken tot inzage, de MIVD 95. Gekeken werd naar wat de CTIVD 'bestuurlijke aangelegenheden' noemt, zoals bijvoorbeeld tapgegevens. Het ging bij dit onderzoek uitdrukkelijk niet om persoonsgegevens.

Bij de AIVD werden zes besluiten onder de loep genomen, bij de MIVD zeven. Bij drie besluiten besloot de AIVD ten onrechte een deel van de gegevens niet vrij te geven, concludeert de CTIVD. Deze verzoeken moeten opnieuw worden beoordeeld. Bij de MIVD gebeurde dat in twee gevallen. De CTIVD benadrukt dat het bij de onterechte weigeringen niet om volledige dossiers gaat. Het noemt de hoeveelheid onterecht niet-vrijgegeven informatie dan ook zeer beperkt. "De AIVD past de wettelijke weigeringsgronden in het algemeen juist toe en verstrekt doorgaans de gegevens die behoren te worden vrijgegeven.’’

Een stuk kritischer is de CTIVD over de tijd die de diensten nemen om verzoeken te beoordelen. De wettelijke termijn van drie maanden wordt "structureel overschreden’’. De AIVD overschreed bij vijf van de zes onderzochte besluiten de wettelijke termijn, de MIVD bij vier van de zeven. "Het onderzoek van de CTIVD wijst uit dat beide diensten grote moeite hebben met het naleven van de wettelijke termijnen.’’

(foto en bron: ANP)