Journalist en publicist Jan D. Swart, ooit chef van de sportredactie van de Haagsche Courant, is in zijn lange loopbaan altijd kind aan huis geweest bij de Nederlandse televisie-sterren van het eerste uur; niet bij de engnekken van de B- en C-garnituur, maar bij de mannen en vrouwen met de absolute A-status. Inderdaad, zoals Mies Bouwman, die door Swart vele malen is geïnterviewd. Wat u nu gaat lezen, is niet het laatste interview met de koningin van de Nederlandse televisie die gisteren op 88-jarige leeftijd overleed, wel het leukste.
door Jan D. Swart
“Wij zeiden thuis met groot ontzag u tegen onze ouders en we discussieerden pas als de doodsnood nabij was. Als het onweerde, baden we een rozenhoedje. Het was de tijd van onderwerping. Mijn vader was het hoofd van het gezin en sneed het vlees. Op vrijdag was er vis en op zondag deed je je goeie goed aan. Er ging een zekere strengheid van mijn vader uit, maar dat gaf ook een groot gevoel van zekerheid. En mijn moeder was en is uniek. Als we een boer lieten zei ze: dat is een stand lager dan ik gewoon ben - maar als het ’s avonds donker werd, ging ze met een mandje en een schaar naar buiten en jatte rozen uit de perken op de Heemsteedse Dreef.”
“Mijn vader was secretaris van de KRO, maar het enige wat wij van het omroepbestel wisten, was dat de VARA taboe was. In dat opzicht werkte na de oorlog het zuilensysteem nog perfect. Er waren verschillen, nu is het één pot nat. Toen in het bestuur gevraagd werd: wie heeft er een dochter of een nicht, want we gaan televisie maken, was ik zo’n dochter. Nu nemen ze een nicht. Ik deed de test in een jurk van de zilveren bruiloft met een schuifspeldje in het haar en ik droeg veterschoenen. Ik moet er vreselijk hebben uitgezien, maakte de grootste fouten, maar ik had de goeie instelling.”
Alimentatie
“Thuis vonden ze het prachtig, het was tenslotte hun KRO. Mijn foto kwam in de krant, verre familieleden stuurden telegrammen: die Mies toch, nu nog een nette man en alles was in orde. Toen daarna Leen (Timp) in beeld kwam had mijn vader een paar zakelijke teksten: wat doet uw vader? Hoe is de alimentatie geregeld met uw vrouw, want hij was getrouwd geweest. Mijn vader zei: ik wil u niet onthouden dat ik naar u geïnformeerd heb, en ik heb uitstekende berichten gekregen, maar het spijt me zeer, ik kan u als katholiek de toestemming voor dit huwelijk niet geven. Ik zou het daarom op prijs stellen, om een boel narigheid te voorkomen, in het buitenland te trouwen.”
“Als in die tijd, in het begin van de televisie, roddelrubrieken of bladen zouden hebben bestaan, zou ik me buitengewoon onprettig hebben gevoeld en me er ook tegen hebben verzet. Nu heb ik geen tegengas meer. Ik heb wel eens de neiging gehad om Henk van der Meyden op te bellen en te zeggen dat ik weer in verwachting was. Ik geef je op een briefje dat het de volgende morgen op de voorpagina van de Telegraaf zou hebben gestaan. Want dat is de journalistiek tegenwoordig en dan denk ik: wat eng.”
“Twintig jaar lang heb ik de telefoon opgenomen en keurig gezegd: met Mies. Nu betrap ik me erop dat ik hallo ga zeggen. Uit voorzorg. Er komen vragen op me af, waarbij ik de neiging heb om er tegen in te gaan. In het begin smeet ik meteen de haak erop. Nu pas na drie minuten. Dank u, sorry, maar ik hang u op. Ja maar, dan word ik ontslagen. Ja, dat is dan jammer, daar heb ik geen boodschap aan.”
Pisnijdig
“Er zijn kleinere programma’s op de televisie die prima zijn, maar nauwelijks aandacht krijgen en zo is het in die bladen met bekende mensen ook. Alles concentreert zich op ons, en daar wordt mijn moeder op haar leeftijd dan ook nog mee geconfronteerd en daar word ik dan pisnijdig over. Ze is een vrouw in een verzorgingsflat, die zich wel alles nog realiseert, maar pas na afloop. Dan belt er een juffrouw aan – en je moet je dat goed voorstellen in zo’n verzorgingsflat, waar mensen naar een bezoek toeleven en hun heil zoveel mogelijk bij elkaar zoeken – en natuurlijk wordt de deur dan vrolijk open gedaan voor een juffrouw, die zegt dat ze van een weekblad is en leuk wil komen praten over Mies. En mijn moeder babbelt dan een eind weg en realiseert zich het gevaar niet. Maar weken later leest mijn moeder het verhaal en brengt het dan ook nog op om woedend te worden, want dat heb ik niet gezegd. En dat vind ik dan weer zo geweldig, want ze schrijft ook nog een brief. Alleen die publiceren ze niet, nee, die juffrouw komt terug met een bos bloemen en mijn moeder vindt een bezoek en een bos bloemen erg fijn en daarmee is de zaak dan gesloten.”
“De journalistiek wordt langzamerhand net zo verziekt als het omroepbestel, waarvan ik, goed opschrijven, bij wijze van spreken tot gisteren een voorstander was. Maar dan hoor ik dat Egbert van Hees, die ik graag mag, de André van Duin-show voor de TROS regisseert, maar ook de Sonja-show voor de VARA en dan neem ik dat Egbert van Hees niet kwalijk, maar dan denk ik: pluriformiteit bestaat niet meer, en zodra je dat hebt vastgesteld, is het ook zinloos om die te handhaven. Omroepen tellen hun centjes, zoeken de markt af zoals voetbalclubs dat doen: wie kunnen we krijgen? Dat heeft niets meer met kleur of credo te maken. Dus wat zit de VARA dan nog te brullen over eigen identiteit en wat durven allerlei mensen nog te roepen van kleur bekennen en flink zijn? En waarom worden mensen aan de andere kant zo aangevallen als ze tenslotte de boel hebben opgegeven en zorgen voor brood op de plank? Want dat is Hilversum. Dus laten we ophouden met al die grote babbels van: bezig zijn, en strijd en behoud van identiteit, want het is een verloren zaak. Er zijn er misschien twee die kleur bekennen, zo’n VPRO is zichzelf, de EO ook, maar verder is iedereen bezig met de gunst van de kijker. Het principe van een lidmaatschap stelt niets meer voor."
"Met de komst van de TROS moest iedereen zo nodig een eigen Wibo’tje hebben en in die paniek is de kwaliteit omlaag gegaan, wat zeg ik, omlaag gevlogen, en bovendien is er een geestdodende werksfeer ontstaan. Niemand heeft iets, niemand heeft mensen en ideeën, maar iedereen heeft wel zendtijd. Op dat moment worden mensen zoals ik koopwaar en daar pas ik voor. Ik kon naar de meest biedende, naar de meeste mogelijkheden biedende, en daar word ik dan bloedzenuwachtig van. Er waren zelfs mensen bij omroepen die het afgelopen jaar tegen me zeiden: kom in godsnaam, doe alles, doe alles wat je wilt. En dat zijn hele rare aanbiedingen. Aanbiedingen zonder enig idee erachter. Dat is eigenlijk het verdrietigste verhaal dat ik al die jaren heb gehoord en ik voorspel dat die tendens ook nooit meer zal veranderen.”
Terreur
“Leen heeft wel eens gezegd: we zijn nu bezig met de tweede lichting mensen op het scherm, in de journalistiek beleven we zelfs de vijfde of zesde generatie, maar we werken nog steeds met de eerste groep bazen. En misschien ligt daar wel de basis van alle problemen nu. De terreur van de oudere kijker, die niets anders te doen heeft dan te kankeren en daar zijn de bazen als de dood voor.”
“Ik hou van vernieuwing, maar er is onwil. Onwil ook als je een nieuw programma hebt waar gasten een doorslaggevende rol spelen, want dan zijn er bevriende omroepen die zelf ook een soortgelijk programma hebben, hup, meteen kinnesinne. Geen banden naar de AVRO, want de AVRO heeft in het verleden ook wel eens banden geweigerd. Als we adressen moeten hebben van mensen die in de Geloof, Hoop en Liefde show een opvallende rol hebben gespeeld, worden die adressen door de IKON niet verstrekt. En ik kan me best voorstellen dat je niets wil zeggen wat mogelijk bij je baas in het verkeerde keelgat zou kunnen schieten, o, ik loop al jaren over van begrip, maar het is week in, week uit hetzelfde, je wordt er beroerd van. Thuis ziet men dat niet, maar dat is Hilversum."
"Toen ik thuis kwam met de mededeling dat het programma Netwerk afgelopen was, heb ik maar aan één ding gedacht. Nu begint alles opnieuw. En ja hoor, tweeduizend brieven, scheldbrieven, overdreven aanhankelijkheidsbetuigingen, oneindige telefoontjes en daar ben ik allergisch voor, want dat wil ik niet. En net op het moment dat je gedeprimeerd begint te raken en eigenlijk geen gezeur meer aan je hoofd kan verdragen, komen de bazen met de cijfers en gaan ze heel enge dingen zeggen: kindje zus, en meisje zo, waarom maak je je het nou zo moeilijk? Waarom doe je nou toch gewoon niet iets in het amusement? En daar word ik dan niet goed van. Want er zijn perioden dat ik geen amusement wil, klaar. Want mijn wereld stort niet in als ik geen tv doe. Ik ben dan niet zielig. Als morgen het hele tv-gebeuren zou ophouden, wat ik een interessant verschijnsel zou vinden, dan zou ik het op een reclamebureau waarschijnlijk net zo goed naar mijn zin hebben. En op de peuterschool ook.”
“Rinus Ferdinandusse heeft een keer tegen me gezegd: ik heb maar één bezwaar tegen je en dat is, dat je je zo verdedigt. Toen ik op verzoek van de BRT het einde van Netwerk was komen uitleggen - en ik zat er op mijn gemak, want Leen en ik hadden er gelijk een leuk dagje Brussel van gemaakt, bovendien ben ik dan weer zo naïef om te denken dat als je in België op tv bent dat niemand in Nederland meekijkt - enfin, toen we terug reden, hoorde ik in de auto op weg naar huis Herman Stok zeggen: luisteraars, we hebben Mies Bouwman in de studio niet meer te pakken kunnen krijgen, maar naar verluidt is ze nu onderweg van Brussel naar huis, dus Mies als je toevallig de autoradio aan hebt en je hoort me, stop dan bij de eerste de beste afslag en laat iets van je horen. Toen bedacht ik opeens: o god, ik heb weer eens geprobeerd om begrepen te worden.”
Applaus
“Showbusiness is, en daar heb ik heel veel wereldsterren over horen spreken en als je je gezonde verstand gebruikt valt dat ook te raden, showbusiness is niet meer dan keihard werken en blij zijn wanneer je naar huis mag. Maar als je bedoelt dat applaus van een volle zaal heerlijk is, ja dat is heerlijk. Ik vind het machtig op de bühne op te komen, en het liefst goed beslagen ten ijs, en dan een programma te maken waar mensen een fantastische avond aan beleven. Maar dat heeft niets met het missen van een sfeertje te maken, of het missen van je image. Een image maakt je niet zelf, dat doen anderen voor je. Of je moet er op den duur naar gaan leven en die gekken heb je ook. Alleen ik niet.”
“Nee, niemand gelooft dat. Dat weet ik. Als ik zoiets zeg, krijg je onherroepelijk de reactie van: ach, wat is ze weer eenvoudig. Ik zal je zeggen: ik rij in een lelijke eend. Wat ik daar al niet over heb moeten horen. Dat kan niet. Dan vinden ze weer dat ik overdreven simpel doe. Maar wat moet ik dan? In een Porsche rijden?”
“Laatst las ik weer ergens: Hare Majesteit Bouwman, en niet eens vervelend bedoeld, maar als waardering, maar toch word ik kotsmisselijk als ze zo over me schrijven. Want zo voel ik me niet. Mensen die dat niet willen geloven, zullen het ook nooit geloven, want die benijden je. En ik word door heel veel mensen benijd. Niet door de kijkers hoor, maar door Hilversum. Door collega’s ook. Mensen die geen antwoord op hun eigen leven hebben gekregen en ik herken die afgunst het makkelijkst als ze aan je vragen: hoe vond je jezelf vanavond? Die vraag vooral. Heel eng, afkomstig van enge mensen.”
Doodvallen
“Het kan me niet schelen als iemand zegt: ik heb laatst een programma van je gezien en ik moet eens ernstig met je praten. God zij dank. Eindelijk gaat er eens iemand serieus met je praten. God zij dank. Maar als ik het toneel afkom na een dag die om zes uur ’s morgens is begonnen, dan moeten ze niet zeggen: wat vond je van jezelf? Of zeggen: het was maar niks, want dan denk ik: jij kan mooi doodvallen. Of als ik als de kritiek hoor: ze lacht, maar ze meent het niet. Als ik lach, dan lach ik, gewoon spontaan en verder ben ik vrij naïef, maar dat zal dan wel de bron van ellende zijn. Ik ga uit van normaal menselijk contact. Als hier iemand binnenkomt die zich een ongeluk heeft zitten schminken om er mooi uit te zien, dan ga ik niet zeggen: je ziet er niet zo best uit, vandaag. Zeg je dat wel, dan ben je een grote klier.”
“Op school van mijn kinderen heb ik die klieren ook meegemaakt. Er zijn leraren geweest die zich walgelijk manifesteerden. Ik zeg niet dat alle leraren zo zijn, maar ik spreek over de engerds, die ertussen zitten. God ja, mijn kinderen komen daar niet als gewone scholieren, maar als kinderen van Mies. Dat is vrij gênant, voor alle partijen. En er zijn schandalige voorbeelden geweest. Leraren die zeiden: omdat je moeder nu zoveel praat daarom kan jij je mond wel houden. Of: omdat je nu zo’n populaire moeder hebt, wil dat niet zeggen dat we om jou moeten lachen. Of uitvoerig vertellen hoe ze me de vorige avond vonden.”
“Daar reageer ik dan op. Ik ben zelfs een keer naar school geweest, en ja, dan komt er een kenau binnen. Met terugwerkende kracht geneer ik me een beetje, want ik heb me toen zeer misdragen. Dus nogmaals en nu voor de laatste keer: bij normale contacten ben ik saai, maar als mensen over de schreef gaan, ga ik claxonneren. Daarom heb ik ook bij Radio Bremen en de Westdeutsche Rundfunk aan de bel getrokken toen er niet meer werd betaald voor het programma Am laufenden Band van Rudi Carell. Leen en ik hebben dat proces niet aangespannen om er geld uit te slepen, maar om het jatten tegen te gaan. Er zijn collega’s die naar Amerika op vakantie gaan en op hun hotelkamer spelletjes gaan zitten overschrijven, ja, kunst zeg, zo kan ik het ook. Ik heb nu in achtentwintig jaar tv iets uitgevonden wat een bestseller is. Hoe vaak heeft iemand zo’n idee? Een keer misschien. Mag ik dan? Niemand neemt Harry Mulisch toch kwalijk wanneer hij geld vraagt als zijn boeken in een andere taal worden uitgegeven?”
“En ik misgun Rudi Carrell zijn succes helemaal niet. Hij heeft er binnen drie jaar alle prijzen mee in de wacht gesleept en hij maakt er bovendien reclame mee. Prima, prima, maar als ze eerst op hun knieën naar me toe komen om het te mogen kopen en na verloop van tijd houden ze op met betalen, dan sta ik op mijn strepen.”
[caption id="attachment_11508" align="alignleft" width="900"] Mies Bouwman met Willem O. Duys, twee legendes.[/caption]
Niet het laatste, wel het leukste interview met Mies Bouwman
27 February 2018, 10:25 uur
Algemeen
