De Haagse PvdA deelt de zorg van veel betrokken bewonerscollectieven in de Haagse Buidel - de driehoek tussen Centraal Station, station Laan van NOI en station HS, ook wel het CID genoemd. Over de bouwplannen mogen bewoners nauwelijks meepraten, alleen de buitenruimte is nog onderwerp van gesprek. Nadat de maquettes al rond zijn. “Een breuk met een traditie van Haagse kracht: plannen maken met buurtbewoners”.
Hoge woontorens zullen verrijzen in de stationsgebieden. Of je ze nu mooi vindt of niet, het gaat gevolgen hebben: voor de hele stad en voor directe buurtbewoners. PvdA-fractievoorzitter Martijn Balster: “Het is dan toch gek dat participatie nu wordt teruggebracht tot het mogen luisteren naar de bouwplannen en alleen mogen meepraten over groen en bestrating? De gemeente lijkt zich terug te trekken als het om participatie gaat. Terwijl dat uiteindelijk het succes zal bepalen van de ontwikkelingen: wordt het een gebied voor iedereen?”
Woensdagochtend spreekt de Haagse gemeenteraad over het participatieplan van het stadsbestuur voor het ‘Central Innovation District’, in de volksmond de Haagse Buidel. Balster: “Een plan is pas echt goed als het op draagvlak kan rekenen. Want al is de architectuur nog zo spectaculair, als mensen er niet willen of kunnen wonen, gaat het niet werken. En al zijn de torens nog zo rank en hoog; als je niet met elkaar kunt spreken over de slagschaduw van de torens, of over de parkeerdruk die het tot gevolg heeft, dan wordt de uitvoering moeilijk.”
De Haagse PvdA ziet daarom graag dat het stadsbestuur de participatie versterkt. Balster: “Ik zou graag zien dat de bouwplannen pas naar de gemeenteraad gaan als bewoners er een advies over hebben kunnen geven. Denk bijvoorbeeld aan huurdersverenigingen: sluit dit wel aan bij de woonbehoefte in de stad? Maar ook aan bewonersorganisaties: is rekening gehouden met inpassing in de wijk? Meet ook hoe tevreden mensen zijn met hoe ze betrokken zijn. Als ik dit nu peil in de wijken waarom het gaat, komen we niet op een voldoende. Dat moet beter, werk aan de winkel dus.”