Afscheid van mijn trouwe tank

5 September 2022, 18:54 uur
Columns
mainImage

Na dertig jaar zeg ik vaarwel tegen mijn tank: mijn prachtige Volvo 245. Niet eerder heb ik me gerealiseerd dat het wegdoen van een auto bijna net zo kan voelen als het afscheid van een geliefd huisdier. Die Volvo 245 staat voor een belangrijke periode uit mijn leven. Mijn zonen hebben de auto meegemaakt vanaf hun prille jeugd. Ze zijn ermee naar de kinderopvang gebracht, naar school, maar judo en naar ’t voetbalveld. We hebben er talloze vakanties in Italië en Frankrijk mee beleefd, waar ik in de hete zomerweken verwijten naar mijn hoofd kreeg dat onze auto geen airco had. 

De Volvo 245 bood altijd uitkomst. We hebben er hun hele hebben en houwen in vervoerd, toen de jongens op zichzelf gingen wonen. Zelfs die manshoge koel/vriescombinatie paste in de laadruimte wanneer je de achterbak neerklapte. Zo ook de boxsprings en matrassen. Alles in de achterliggende drie decennia heeft deze stationcar meebeleefd. Vandaar dat mijn vreugde om het nieuwe vervoermiddel wat wordt overschaduwd door gevoelens weemoed. En niet alleen bij mij. Hoeveel buren al niet hebben gevraagd wat er met de Volvo ging gebeuren.

Maar ’t kon niet langer. De afgelopen jaren ben ik een vertrouwd gezicht geworden bij de Wegenwacht. De ene keer de startmotor, dan de dynamo of de benzinepomp, een gebroken koppelingskabel of een gescheurde verdeelkap. En altijd weer die zekeringen met hun kuren. Twee maal moest ik door de sleepdienst van de ANWB thuis worden gebracht. Eens met een oververhitte motor (koppakking) en een keer vanwege een defect relais. 

Dat laatste was een aanzienlijk minder kostbare reparatie, maar ’t vervelende was wel dat we net onderweg waren naar een feestje op de Veluwe en de gastvrouw aldaar mij speciaal had gevraagd een 20-persoons hazelnoot-slagroomtaart bij Maison Kelder op te halen. Ze vond ’t geen leuk grapje toen ik een foto van de taart stuurde met de mededeling: “Wie er trek heeft; we staan op de A12 bij de afslag Woerden”.

Varen

De dertig jaar oude 245 was niet mijn eerste Volvo. Dat was een 343, ’t allereerste product uit de samenwerking met DAF. Toen ik ermee bij mijn voetbalvrienden verscheen, vroeg er iemand schaterlachend of je er ook mee kon varen. Tja, het design hield niet over. Daarna volgde een 345 en vervolgens een 440. Al die jaren droomde ik stilletjes van die dure 245, een echte Zweedse Volvo. Dat mooie hoekige model, die stoere uitstraling, de veiligheid (de eerste auto met kreukelzone en zijportier-protectie). In april 1992 had ik eindelijk het excuus - en de centen - om die lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan. Er was een tweede kindje op komst en wat zou het toch handig zijn als je de kinderwagen zo moeiteloos in die achterbak kwijt kon.

Dit keer maakte niemand grappen over mijn nieuwe auto. Dit was een Auto met een hoofdletter. Een wagen uit het succes-segment. Het beschaafde succes-segment wel te verstaan. Waar aannemers kozen voor Mercedes en snelle geldverdieners voor BMW, waren Volvo en Saab de keuzes van advocaten, notarissen, artsen en andere notabelen. Een bevriende collega, die zelfs al ziek van afgunst werd als iemand in z’n omgeving 500 gulden won in de Staatsloterij, heeft me de aankoop van dit fraaie statussymbool altijd kwalijk genomen. Oké, hij reed zelf in een tweedehands oranje Opel Kadett, dus ik begreep die jaloezie wel. Bovendien: hij kon zich best iets anders veroorloven en was juist behoorlijk van ’t uiterlijk vertoon, maar een dure auto mocht niet van zijn dominante vrouw.

Nu kan ik niet ontkennen dat mijn eigen vrouw ook een rol van betekenis heeft gespeeld in het afscheid van de Volvo 245. Op elk mankement reageerde ik alsof ’t een oud huisdier was, die per ongeluk een keer zijn plas had laten lopen. Maar als we weer eens ergens te laat kwamen, omdat de tank het liet afweten, kreeg ik heel wat verwijten te incasseren. Voor belangrijke afspraken verder dan Amsterdam huurde ik dus voortdurend auto’s. Puur vanwege de betrouwbaarheid. 

Ik probeerde bij Avis, Hertz en Europe Car meteen van alles uit, wetende dat er een keer vervanging moest komen: de Kia Niro, Opel Mokka, Hyundai Santa Fe, Skoda Kodiaq, Opel Crossland, VW Tiguan en natuurlijk de Volvo CX40. Allemaal vond ik ze maar zozo. Aardige auto’s; stiller en comfortabeler dan mijn oude Volvo. Ingebouwde navigatie, achteruitrijcamera, elektrische zijspiegels en standaard airco bovendien. Maar te groot of te klein, te breed, te laag of te duur en stuk voor stuk karakterloos. Niet eentje kon er tippen aan mijn 245. Om tijd te rekken liet ik ’t lekkende, door roest aangetaste schuifdak dichtlassen. De elektrische ramen kregen nieuwe Bosch-motortjes.

Kroatië

Privé-zaken voerden mij een aantal keren naar Kroatië. Telkens huurde ik daar een Renault Captur of Kadjar, die twee kan ik nooit uit elkaar houden. En elke keer opnieuw kreeg ik een Dacia Duster. Ik kende deze succesvolle Roemeense Renault-dochter uitsluitend uit een komische reclame, waarbij rijke patser-Russen dolenthousiast zijn, totdat ze horen hoe weinig de auto kost. “This is so not us”. Maar het klopte. Deze budget-SUV loodste me - hoog op de wielen - zelfs veilig over een levensgevaarlijk bergpad op het eiland Hvar; een onverharde weg langs een ravijn waar ik soms nog wel eens nachtmerries van heb. Er was echter één nadeel aan die Duster: er was geen uitvoering met automaat. En ik ben inmiddels toe aan de meest gemakzuchtige vorm van autorijden.

En toen kwam najaar 2021 het grote nieuws: een Duster met automaat! En nog wel met dubbel koppel, wat dat ook moge zijn. Autojournalisten uit Nederland, Frankrijk, Spanje, Engeland en Duitsland - stuk voor stuk enorme mierenneukers die altijd wel wat te klagen vinden - toonden zich laaiend enthousiast. “Viel Auto für wenig Geld”. Berekeningen van de ANWB leerden me dat vijf jaar private lease - alles bij elkaar - goedkoper uitpakt dan zelf kopen (de restwaarde van de auto meegerekend). Dus eindelijk de knoop doorgehakt. 

Over status of imago maak ik me op mijn leeftijd niet meer druk. Dus er hoeft ook niemand meer jaloers te zijn. “Viel Auto für weinig Geld”, luidt het credo: inclusief airco, verstelbaar stuur, achteruitrij-camera en 360-graden view. Maar gelukkig zonder allemaal gekmakende piepjes en pingeltjes als je over de middenstreep of het rijwielpad gaat. Hij rijdt heerlijk, de stoelen zitten formidabel. 

En de oude trouwe Volvo? Wegdoen zou voelen als verraad. Dus de 245 laten we mooi opknappen en die blijft gewoon in de familie. Ja, stel je voor.