Alsnog krijgt die ouderwetse parkeerwachter iets sympathieks

7 August 2024, 18:00 uur
Columns
mainImage

Er bestaan beroepen waar een mens liever niet over praat. Parkeerwachter is er zo-eentje. Geen man of vrouw uit dit gilde van handhavers zou het in ’t hoofd halen om daar op een verjaardag trots over te vertellen. Ze hebben die baan genomen, omdat er niks anders mogelijk was of ze zijn behept met een machtswellustige afwijking. Maar ze weten vanaf dag 1 dat ze de rest van hun leven door iedereen worden gehaat.  

In Nederland is parkeercontroleur inmiddels een bijna uitgestorven professie. Want de mannen en vrouwen die doorgaans twee-aan-twee al kuierend langs auto’s bonnen uitschreven, zijn merendeels vervangen door scanauto’s met een reeks digitale camera’s op het dak. Verdwenen zijn daarmee ook de discussies op straat, de eindeloze reeks smoezen die klonken, de vrouwen die - om onder een bekeuring uit te komen - hun charmes in de strijd wierpen en natuurlijk ook de ordinaire scheldpartijen. En soms ook wel wat klappen.

Die scanauto is voorbij voordat je er erg in hebt. Er komt tegenwoordig zelfs geen tweede check meer - na 5 minuten - door een controleur op een elektrische scooter; voor het geval je op het moment van de foto-registratie juist onderweg was naar de betaalautomaat. Ik vermoed dat ze nu computergestuurd een betaling binnen een beperkte tijd checken. Vervolgens valt er simpelweg een envelop met een naheffing op je deurmat.

Vol op de rem

Het was zo’n klein rotjoch op een fatbike dat geen voorrang verleende en maakte dat ik vol op de rem moest gaan staan. De tas met boodschappen schoot van de achterbank en de Hollandse kersen rolden onder mijn stoel door richting gaspedaal. Zou de yoghurt het hebben overleefd? Of zit de hele boel onder de smurrie?

Links van mij was een piepklein parkeerplekje vrij. Ik schoot schuin de stoep op en manoeuvreerde me er met enige heen en weer steken netjes tussen. Op mijn knieën voor het achterportier verzamelde ik de yoghurt (gelukkig vrijwel onbeschadigd), de licht gehavende appeltaart, een blikje ansjovis, een tube mayonaise en de losgebroken kersen. Alles terug de tas in en op weg naar huis; in een zijstraat nauwelijks 100 meter verderop. Terwijl ik weer plaats nam achter het stuur, zag ik op twintig meter afstand de auto van de parkeercontrole rijden. 

Geen moment kwam het in mijn hoofd op dat ik had geparkeerd. Ik had een korte noodstop gemaakt. Ik had mijn auto niet afgesloten, de sleutel zelfs in het contact gelaten. De tijd die ik op mijn knieën naast de vloer bij het achterportier had doorgebracht, was vergelijkbaar met de wandeling naar de parkeerautomaat. 

Dat alles schreef ik dus in mijn bezwaarschrift, nadat de bekeuring in de bus was gevallen. En ik voegde daar nog aan toe, dat ik iets verderop woonde alwaar met mijn parkeervergunning zonder verdere kosten vrij mag staan. Dat ik dus ook geen enkele reden heb om te parkeren op dat kleine stukje in de winkelstraat waar mijn vergunning niet geldt. Vol vertrouwen wachtte ik de reactie af. 

“Hetgeen u stelt in het bezwaarschrift kan geen aanleiding geven de naheffingsaanslag te verminderen”, reageert de directeur gemeentebelastingen enkele weken later. “Als een voertuig geparkeerd staat binnen een ‘betaald parkeren gebied’, is direct na aanvang van het parkeren parkeerbelasting verschuldigd. Dit geldt ook als de bestuurder of passagier(s) in de auto aanwezig zijn. Het voertuig staat geparkeerd, maakt gebruik van een (fiscale) parkeerplek, en hier dient dus voor betaald te worden.”

Omdat daarna nog een aantal argumenten volgt, waaruit ik opmaak dat de behandelaar mijn bezwaar slechts oppervlakkig heeft gelezen en/of niet goed heeft begrepen, gaat er even door mijn hoofd in beroep te gaan bij de Rechtbank. Maar ja, dat kost niet alleen mij maar ook de rechter weer een hoop tijd. En kun je dat die toch al overbelaste magistraten voor een bedrag van €79,30 nog wel met goed fatsoen aandoen?

Dus ik vervloek inwendig de directeur gemeentebelastingen en zijn gevoelloze medewerkers met hun rottige scanauto; ik slik mijn verlies en denk met weemoed terug aan die wandelende parkeerwachter uit het recente verleden. Die blijkt een stuk sympathieker dan de moderne handhaving.

Ik weet ’t zeker: zelfs de grootste etter onder die ouderwetse parkeerwachters had me in dit geval nooit beboet!