Dat buitenspel moet worden afgeschaft, daarover zijn alle weldenkende voetballiefhebbers het al tientallen jaren eens. Voorstanders van buitenspel vinden dat het de charme van het spel bevordert, dat je het kunt inzetten als tactisch verdedigingswapen, dat het een beroep doet op je voetbalintelligentie, en meer van dat slappe gelul. Want buitenspel is de grootste bron van ergernis op alle voetbalvelden. En bij de jeugd en amateurs de directe en indirecte oorzaak van de meeste strafzaken.
Afgelopen weekend was ik er zelf weer een aantal keren getuige van. Bij het lagere voetbal staan in honderd van de honderd gevallen partijdige grensrechters langs de lijn. De een is nog gemener en gluiperiger dan de ander. Zodra de bal lang wordt gespeeld in de richting van de verdediging steken zij kordaat en overtuigend de vlag kaarsrecht omhoog. De meeste scheidsrechters reageren meteen: buitenspel! Met als direct gevolg terecht boze en niet zelden zelfs woedende en scheldende aanvallers, in hun vuisten lachende verdedigers en de vermoorde onschuld spelende grensrechters.
Is dat te voorkomen? Jazeker. Maar dan moeten we wel bereid zijn om het verschijnsel burgerlijke ongehoorzaamheid te implementeren op het voetbalveld. Hoe? Heel simpel. Je spreekt van tevoren met de tegenstander af dat je niet aan buitenspel doet. Dat kan natuurlijk alleen maar wanneer je geen officiële scheidsrechter hebt. Fluit er wel een meneer met zo’n badge op z’n borst, dan wordt het lastig. Maar met een goede afspraak, een (club)scheids die het snapt en twee teams die er collectief mee instemmen, worden de wedstrijden stukken leuker. En niets zeggen tegen de Bond, anders krijgt je club een bureaucratisch briefje en een boete, want daar zijn ze in Zeist goed in. Overigens, zoals ik in een vorige column al schreef, mag buitenspel in het profvoetbal wat mij betreft wel gewoon blijven. Als een moeilijkheid bevorderende bonus voor voetballers op het hoogste niveau.
Dan nog even een andere ergernis die mij als voetballiefhebber misschien nog wel meer bezighoudt dan die buitenspelellende. De aftrap. Die mag sinds enige tijd ook achterwaarts worden genomen. Waarom in godsnaam, welke volslagen idioot heeft dat bedacht? De wedstrijd gaat beginnen, de scheidsrechter fluit. De centrale aanvaller trapt de bal dertig, veertig meter naar achteren. De laatste man of zelfs de keeper knoert ‘m zo hard, hoog en ver mogelijk naar voren. Tien van de tien keer wordt hij weggekopt of weggetrapt door de vijandelijke defensie en ben je ‘m kwijt, binnen enkele seconden al. Heeft zo’n aftrap naar achteren dus zin? Niet in het minst.
Voortaan weer gewoon voorwaarts aftrappen graag. Vanuit het midden een tikje naar rechts of links, waar vroeger een rechts- of linksbinnen stond. De bal kan ook meteen lang naar de rechts- of linksbuiten. En van daaruit meteen volop in de aanval. Zo moeilijk is het allemaal niet.
Dus dames en heren voetballers, u weet wat u komend weekend weer te doen staat. Samen met de tegenstander en de scheids afspreken dat er niet aan buitenspel wordt gedaan. De grensrechter hoeft alleen maar te kijken of de bal niet over de zijlijn gaat. En de aftrap gewoon naar voren. Deal? Mooi! Dank jullie wel namens honderdduizenden fans langs al die lijnen in ons nog altijd prachtige voetballand.