Doorgaans moet ik geld aan de gemeente betalen. Een vergunning voor een werkkamer in de tuin kostte me begin jaren negentig bijna 2000 gulden: het duurste A4tje dat ik ooit heb aangeschaft. Een 3-maanden-visum voor iemand uit Azië deed me bij het loket verzuchtten of ik hier ook misschien aandeelhouder in kon worden.
Zo moet ik voortdurend de portemonnee trekken om naast de WOZ en het reinigingsrecht de gemeentelijke kas te spekken. Al jaren lang loop ik leeg op vergunningen om in mijn straat te mogen parkeren, terwijl er vaak niet eens plaats is. Een ontheffing om met mijn 11 jaar oude Vespa in de stad te mogen rijden, kostte me ook weer enkele tientjes. En dan zwijg ik nog maar over de naheffingen parkeerbelasting (wat ze vroeger een parkeerboete noemden), omdat ik bij gebrek aan een plekje mijn auto een straat verderop moest zetten waar je om tien minuten over negen ’s morgens meteen een bon te pakken kunt hebben.
Maar dankzij de onvolprezen gemeentelijke Dienst Stadsbeheer - en dan specifiek de Handhavingsorganisatie - bespaar ik eindelijk eens geld. De betrokken ambtenaren hebben er zelf volstrekt geen weet van, maar dankzij hen houd ik onverwacht 264 euro in mijn zak. En dat komt louter en alleen omdat ze daar niet lezen, de telefoon nooit opnemen en ook geen e-mails beantwoorden. Heerlijk, hoe uit iets uitermate ergerlijks ineens zoiets positiefs kan voortkomen.
Denk nu niet dat dit mazzeltje voor iedereen is weggelegd. Ik heb niet een geheim lucratief verdienmodel ontdekt. Nee, ik heb gewoon het geluk dat ik door de laksheid van het gemeentelijk apparaat ineens niet meer hoef te betalen voor iets wat me vorige week nog wel geld kostte. We hebben het over Stolpersteine, die kleine gedenksteentjes in het trottoir op de plek waar in de Tweede Wereldoorlog Joden, Sinti, Roma, Jehova’s Getuigen en verzetsmensen woonden, die door de nazi’s zijn vermoord.
Annette Katan
Enkele maanden terug schreef ik hier over de 17-jarige joodse Annette Katan, die tijdens de Duitse bezetting met haar vader en moeder in de woning boven mij woonde. Annette en haar moeder Sara gingen op 26 november 1942 op transport naar Westerbork, maar ontsnapten onderweg en doken onder in de provincie Groningen. Sara werd tien maanden later in Appingedam opgepakt en al een paar dagen daarna gedeporteerd naar Auschwitz om uiteindelijk in Bergen Belsen terecht te komen. Als door een wonder overleefde zij de oorlog.
De jeugdige Annette werd - na verraad - in de zomer van 1943 op haar onderduikadres in Zeerijp gearresteerd en ging op 25 januari 1944 in een veewagon enkele reis Auschwitz. Wat er daarna met Annette gebeurde, is onduidelijk. Er zijn bronnen die stellen dat ze meteen na aankomst aldaar met 688 medepassagiers op 28 januari is vergast. Maar haar officiële overlijdensakte vermeldt dat ze tussen 25 januari 1944 en 5 mei 1945 is omgekomen in Opper-Silezië.
Is Annette dan bij aankomst in het vernietigingskamp niet naar de gaskamers gestuurd, maar bijvoorbeeld elders te werk gesteld? Heeft ze wellicht in ’t zicht van het oprukkende Rode Leger deelgenomen aan een dodenmars? Dat is tot nu toe een raadsel.
Geen vraagteken is dat haar vader Marcus Katan op 1 juni 1944 in Blechhammer - een buitenkamp van Auschwitz waar de dwangarbeiders een chemische fabriek moesten bouwen - is vermoord. Zoals ook zijn ouders, zijn broer Joel en zus Saartje door het nazi-bewind zijn omgebracht.
Aanvraag
Begin augustus deed ik een aanvraag bij de gemeente om een Stolpersteine bij de vroegere woning van Anette Katan te mogen plaatsen. Ik was geraakt door het trieste lot van mijn ‘buurmeisje’. Misschien ook wel omdat ik zelf in het vroegere huis van een NSB-familie woon. Een soort plaatsvervangende schaamte. Ik wilde in elk geval iets doen om haar aan de vergetelheid te ontrukken.
Maar dat gold natuurlijk evenzeer voor vader Marcus, die ook pas 44 jaar oud was toen hij werd vermoord. Omdat er maar 1 naam op zo’n steen met een messing bovenkant kan, besloot ik er ook eentje voor hem aan te vragen. De kosten van die stenen, tweemaal €132, komen voor rekening van de aanvrager. Maar dat had ik er graag voor over. Met een tussenpose van vier minuten kreeg ik automatisch aangemaakte bevestigingen van mijn verzoeken voor Annette en Marcus Katan.
Tot zover ging alles voorspoedig. Maar daarna kwamen er ambtelijke mensenhanden aan te pas. Eind september ontving ik een mail van vergunningverlener J. dat mijn aanvraag voor een gedenksteen voor Annette Katan was geaccepteerd. Ik werd voor verdere actie doorverwezen naar degene die namens kunstenaar Gunter Demnig (bedenker van de Stolpersteine) verantwoordelijk is voor vervaardiging en plaatsing.
Ik wachtte een week om te vernemen hoe het met de gelijktijdige aanvraag voor Marcus Katan zat. Het leek mij handig om alles in één keer te regelen. Toen ik maar niets hoorde, belde ik ambtenaar J. op het in de vergunning genoemde doorkiesnummer. Daar kreeg ik een bandje dat ging over uitbreiding van mijn horecaterras en na verwijzing naar een e-mailadres werd de verbinding verbroken. Hoe vaak ik die dag en de dagen erna ook belde, telkens weer dat bandje.
Uiteindelijk ouderwets de telefooncentrale van het stadhuis gebeld en naar ambtenaar J. gevraagd. Die was er niet. Ik kon een terugbelverzoek achterlaten: nooit meer wat gehoord. Een maand later dan maar een e-mail naar mevrouw J. gestuurd. Twee weken nadien nog steeds geen reactie. Dan maar een e-mail naar het algemene adres [email protected]. We zijn bijna een maand verder en nog altijd geen antwoord.
Ergernis
En juist toen mijn ergernis de overhand begon te krijgen en ik nadacht wat ik nu nog kon doen om die onbereikbare mevrouw J. ooit tot actie te bewegen, las ik ’t nieuwsbericht dat de volledige Haagse gemeenteraad heeft ingestemd met het voorstel om de kosten van Stolpersteine voortaan door de stad te laten dragen. En dus niet langer de aanvrager voor de kosten te laten opdraaien.
Lang leve vergunningverlener J. Want haar traagheid scheelt mij 264 euro. Als J. één keer de telefoon had opgepakt, mij had teruggebeld of de moeite had genomen op e-mails te reageren, had ik de opdracht voor die twee Stolpersteine al lang en breed gegeven. Nu wacht ik nog wel even tot de nieuwe procedure van kracht is. Misschien is het wel beter als op het stadhuis dan ook meteen iemand anders dan de dienst Handhaving zich daarmee bemoeit. Die hebben het veel te druk met de uitbreiding van terrassen.