Elke avond kijk ik de Avondetappe. Dat deed ik al toen er nog ruim geslikt werd. Journalistiek stelt het weliswaar geen reet meer voor, maar dat is een gereneratiedingetje. Hoofdzaak is gezelligheid. Wielrenners zijn ook zoveel leuker dan voetballers, omdat ze bovenaan de berg afgepeigerd op hun eigen fiets weer zelfstandig naar beneden rijden. Daar komt geen taxi aan te pas.
Ik mis inmiddels ook Mart Smeets niet meer en daar dacht ik een paar jaar geleden nog heel anders over. Wel gek dat zo’n man nooit eens een avondje gast aan die tafel is. Raar ook dat Herman van der Zandt geen interview met Mathieu van der Poel heeft kunnen ritselen. Nog niet één zinnetje. Het vergroot mijn heimwee naar mijn vriend Jean Nelissen, die zich zo’n blamage nooit zou hebben laten aanleunen. Daar staat actueel tegenover dat Dione de Graaff in de loop der jaren een vlotte tafeldame is geworden.
Wel is de programmering zwaar kloten, want dat EK kelderklassevoetbal voor vrouwen houdt de boel hinderlijk op. En verder is het natuurlijk bespottelijk dat er schaatsers aan een wielertafel zitten en dat nog altijd Michael Boogerd tot het basispakket behoort. Hij lacht en lult als een hondje met iedereen mee. Wel genoten toen Dumoulin gast was en verder ben ik fan van Thomas Dekker, zelfs met meisjeshaar.
Sportief stellen we als Nederlanders helaas nauwelijks nog iets voor. Alleen in de sprint is het nog een beetje koekhappen. Maar dat zijn max drie dagen. Voor de rest neemt niemand enig risico om iets te presteren. Je krijgt bijna vanzelf een nog een grotere hekel aan fietswethouders als je Fabio Jakobsen op de top van de Alpe d'Huez ziet arriveren.
Tadej Pogačar blijft overigens mijn favoriet. Op de rustdag in beeld lekker lebberen met z’n vriendin. Dat mochten we zien. Ook het appen op de fiets. Met de snelheid van 85 kilometer per uur de berg af en dan je aan je ma tikken dat je haar aardappelpuree zo mist. Type Woutje Wagtmans.
Toen Johan Derksen en ik onze mooiste 100 interviews ten bate van Hartekind bundelden in het boek Kanjers, Culthelden en Engnekken begonnen we met onze grootste mislukking: Wagtmans. Praten met een idool moet je nóóit doen. Toch moet ik elke Tour weer aan hem denken.
Ook aan Federico Bahamontes, de Adelaar van Toledo. Hij is inmiddels 94 jaar en daarmee de oudste nog levende Tourwinnaar. Hoor je in de Avondetappe nooit iemand over. Ook niet over de Fransman André Darrigade, die altijd alle vlakke etappes won. Hij is 93 nu. Jean Nelissen zou kosten noch moeite hebben gespaard om dat tweetal in beeld te krijgen. Van der Zandt en de sportredactie van de NOS weten niet eens dat ze bestaan. Ik bedoel maar: het is leuk zo’n Avondetappe en ik blijf kijken, maar wel elke keer in de hoop op een leuke herinnering aan een coureur uit het vroegere buurtheater die na een etappewinst een mooie poes uit de Communauté Urbaine de Bordeaux vol op haar mondje kuste. Nat.
Helaas en vergeefs. In plaats daarvan weer die godvergeten rebus.