Er gaat geen maand voorbij of ik krijg een mail van iemand die schrijft over zijn of haar opa die bij het KNIL zat: "en ik weet zo weinig van hem." Dan is de vraag, of ik tips heb. Ik dacht aan die kleinkinderen, toen ik de Veteranendag bezocht.
Op het Malieveld was een verzameling tentjes die het historisch kwartier vormden. Bij Bronbeek stonden mannen in KNIL-uniform. Een re-enactmentgroep, heet dat. Mensen met liefde voor geschiedenis, verstand van uniformen en zin in een leuke hobby. De snikhitte leek ze nauwelijks te deren. Keer op keer knoopten ze een gesprek aan met weer een ander die naar ze toeliep met een emotie van verrassing en blijdschap - iets van vroeger te zien, iets uit de wereld van een grootvader die er niet meer was. Net of hij er óók even was.
Militair in de kolonie, dat is een gevoelig iets tegenwoordig. De wenkbrauwen gaan meteen gefronst, op verdenking van oorlogsmisdaden. Op social media is er weinig verschil tussen verdacht en schuldig bevonden. Er zijn dus genoeg kleinkinderen die voorzichtig worden. En dan is er die gevoelige kwestie van de backpay nog, het betalen van achterstallige soldij. Dat is de oorlogstijd, maar het KNIL bestond al decennia daarvoor. Die backpay-kwestie is weer in de publieke aandacht sinds de koning ervoor koos met de demonstranten buiten de Sophiahof te spreken.
Zo zie je hoe de menselijke maat toch de doorslag geeft. Er komt een generatie met vragen, er is een koning die buiten het protocol het gesprek opent met demonstranten en op Veteranendag is een groep KNIL-militairen zichtbaar en aanspreekbaar. Je hoeft niet helderziend te zijn, om te begrijpen dat het de komende jaren steeds vaker over het KNIL zal gaan.
Op die mails van kleinkinderen geef ik altijd antwoord. Ik verwijs naar websites, naar het Nationaal Archief en naar Bronbeek, en ik adviseer reünie-verenigingen te bezoeken. Daar komen ook andere kleinkinderen, die misschien iets weten over de kameraden van opa.
Soms hoor ik daarna nog iets, met dan een foto van opa in uniform. Vaak is het een jonge man, een scheiding in het haar, ogen vol optimisme. Het ene verhaal roept het andere op. Ooms die overgingen naar het Indonesische leger, Nieuw-Guinea, de politionele acties, en zo gaat het door. We zijn een militair land, weet ik dan weer, met een rijke militaire geschiedenis.