De society-rubriek is rijp voor het museum 

31 December 2019, 15:30 uur
Columns
mainImage

Zouden ze een eeuw geleden, bij het begin van de Roaring Twenties, ook zo hebben teruggeblikt op ’t achterliggende decennium? Ik betwijfel het. De Wereld Draait Door belichtte de afgelopen weken muziek die bepalend was voor de periode 2010-2019 en alle media gaven zo kort voor de jaarwisseling hun eigen invulling aan een terugblik: variërend van de doorbraak van de smartphone, de sociale media en datingsites tot de opkomst van het populisme, de aanslagen, onthoofdingen, migrantenstromen en het smeltende poolijs.

Als ik terugkijk op de jaren '10, dan zie ik een decennium waarin mijn cd-collectie overbodig raakte door Spotify, mijn dvd’s plaats maakten voor Netflix (de Disney-videobanden stonden al in de schuur) en jeugdhelden als Johnny Hallyday, Joe Cocker, Leonard Cohen en David Bowie voorgoed van het podium verdwenen. Het leven verandert in steeds hoger tempo. Handige uitvindingen tijdens mijn jeugd als bandrecorder, antwoordapparaat, elektrische schrijfmachine, fax en videorecorder hebben inmiddels een plek in het museum verdiend. 

Wat ook rijp blijkt voor de opslag van voorbije tijden, is de society-rubriek in de krant. U weet het wel, zo’n kabbelend rubriekje over feestjes en partijen, waarbij de namen van de VIPs in vette en/of kapitale letters worden vermeld en waar wat saaie foto’s van lachende ijdeltuiten bij staan. AD/Haagsche Courant constateerde enkele maanden geleden al dat ‘Bij Ons in Den Haag’ tot de kelder van de lezersinteresse behoorde en maakte er een eind aan. Inmiddels zingt in de horecawereld rond dat bij De Telegraaf het voortbestaan van ’t ooit zo gevierde Stan Huygens Journaal ter discussie staat.

Ach ja, de Vrouw Met De Baard trekt op de kermis ook geen publiek meer. Zo vergaat het nu de feestende society. Aan het eind van de 19de eeuw werd in de zomer wekelijks in Le Courrier de Schéveningue gemeld welke voorname gasten in de (toen nog) chique badplaats waren gearriveerd. Aan die traditie kwam in 1914 een eind, maar juist omstreeks die periode maakten in dagbladen de zogenaamde kronieken hun entree. De bekendste werd die van Flaneur in Het Vaderland, verzorgd door de Eduard Maurits Elias. Jurist/journalist Elias schreef onder diverse pseudoniemen (o.m. Praetvaer, Hendrik Hagenaar, Edouard Bouquin, Canteclaer en Bernard Buitenhof) en voor uiteenlopende media. Na zijn dood in 1967 werd hij geëerd met een bronzen beeld op het Lange Voorhout, een flaneur die zwierig zijn hoed afneemt.

Lex Dalen Gilhuys 

Die hulde was niet weggelegd voor Wilhelm Irish Stephenson, zijn tegenhanger bij de Haagsche Courant, die wekelijks in een Kroniek het society-leven van de Residentie beschreef onder het pseudoniem Victor Voorhout. Toch werd hij destijds voor de krant van groot belang geacht. Toen ik in februari 1974 als leerling-verslaggever op de stadsredactie van de Haagsche Courant aantrad, was hij nog maar net overleden en werd naarstig gezocht naar iemand die zijn Kroniek kon voorzetten. Dat werd uiteindelijk Lex Dalen Gilhuys, afkomstig van Het Vaderland en de NRC. 

Lex was een aimabele collega, die zowel het leven als de journalistiek met een gezonde dosis scepsis en droge humor bezag. Hoewel zijn keurige verschijning en welluidende achternaam hem ruim toegang verschafte in de Haagse society en de kringen der diplomatie, voelde Lex zich meer thuis in de wereld van strandtenthouders, kroegbazen, seksclub-exploitanten, projectontwikkelaars, pr-volk en andere scharrelaars. Lex wist niets van protocol of etiquette, nog minder van wijn en haute cuisine. Een Victor Voorhout is hij dan ook nooit geworden.

Thomas Lepeltak

Niettemin hield de society-rubriek in de HC, onder uiteenlopende opvolgers, tot in lengte der jaren stand. De focus verschoof gaandeweg van adel, notabelen en diplomatie naar succesvolle ondernemers, nieuwe rijken, bekende Hagenaars en horeca. Wie al veel eerder had opgemerkt dat in die kringen meer te halen viel, was Thomas Lepeltak; sinds 1971 de scribent achter het 'Stan Huygens Journaal' in De Telegraaf. Lepeltak harkte niet alleen leuke nieuwtjes binnen, maar ook een imposante collectie wijn (die hij bij zijn pensionering voor een kapitaal bedrag veilde). Waar Lepeltak verscheen, stonden de grand crus klaar om de belangrijke gast te verwelkomen. 'Stan Huygens Journaal' kon ondernemingen maken en breken. Aan de rubriek hing dan ook een geur van vriendjespolitiek. Als Lepeltak schreef dat de catering op een party uitzonderlijk goed was, wilde iedereen dat bedrijf meteen in de arm nemen. Schreef hij daarentegen dat het erbarmelijk was, dan kon die cateraar maar beter stoppen. 

Gert-Jan Dröge

Zelf was ik in de jaren negentig nogal gecharmeerd van het tv-programma ‘Glamourland’, waarin presentator Gert-Jan Dröge de society zachtmoedig  op de hak nam. Toen ik voorjaar 2007 met de krant Den Haag Centraal begon, stond Dröges karikaturale aanpak model voor de rubriek ‘Roos, Renate & De Residentie’ op de achterpagina. Met een knipoog, een snier en soms wat vilein werd feestend Den Haag door Roos van Put en Renate van der Zee beschreven. De fantastische fotografie van Otto Snoek maakt het beeld compleet.

De meeste lezers konden deze licht spottende aanpak wel waarderen, maar de feestgangers zelf waren doorgaans minder enthousiast. Toenmalig Den Haag Marketing-bazin Anja Overhoff dook terstond achter de breedste pilaar weg als ze Roos of Renate ontwaarde. Zakenvrouw Sylvia Toth wilde vanwege deze rubriek niets van Den Haag Centraal weten. Uitnodigingen van ambassades bleken al snel eenmalig. Ja, de zelfspot van de Haagse society toonde zich vergelijkbaar met die van Poetin en de Chinese president Xi Jinping.

Maar dat was allemaal nog jaren '10. Het eind van de society-rubriek - in welke vorm ook - lijkt in zicht. Zoals de Scheepvaartberichten, kerkdiensten en jubilea in de loop der tijd uit de krantenkolommen verdwenen. Zelfs in de Huis-aan-Huis-bladen wordt het oeverloos strooien met namen niet meer van deze tijd geacht. Nog twee decennia en schoolgroepen krijgen in het museum niet alleen uitleg over wat een videoband was, maar ook dat we vroeger papieren kranten hadden waarin soms zoiets curieus als een society-rubriek stond. Hoewel museumles, bestaat dat straks nog wel? Dat kan toch allemaal on line.