Een Moluks Steurtje

1 October 2023, 05:55 uur
Columns
mainImage

Indertijd wist iedereen wie Pa van der Steur was: de zendeling die in Magelang een tehuis had, waar soldaten en kinderen onder hetzelfde dak woonden.

Pa van der Steur nam ook Molukse kinderen op in zijn tehuis, volgens een bron in de eerste jaren zelfs tot twintig procent. Van der Steurs hart klopte voor deze kinderen en nog meer voor hun vaders, die volgens hem vaak tot de beste en trouwste militairen van het KNIL behoorde. Speciaal voor deze kinderen had hij een Amboneese school opgericht, waar ze les kregen. Een van hen was Petrus Kipalong.

Hoe deze jongen in het tehuis kwam, is niet goed te achterhalen. Waarschijnlijk kwam zijn broer Cornelis (later werkzaam in de klapperindustrie) mee. Gezien de lange tijd dat Petrus er woonde, is het waarschijnlijk dat hij al op jonge leeftijd in het tehuis kwam. In het tehuisblad Onze Kleine Bode schrijft Pa van der Steur over hem, vooral in juni 1935. Dan zijn er enkele Steurtjes ernstig ziek, zozeer, dat voor het ergste gevreesd moet worden. Ook Petrus, die een eenvoudige jongen heet te zijn maar wel met het diploma Ambachtsschool en  een betrekking in de suiker industrie Daar had hij het goed.  Na de val van de suikercultuur, kwam hij terug naar het tehuis,

In de opsomming die daarna volgt, leren we Petrus wat beter kennen. Hij was “een innige vrome jongeman”, die altijd naast Pa aan de etenstafel zat. En: “eerlijk als goud”. Hij ontwikkelde leiderschap: “Op de Amboineesche cathechisatie hielp hij mij met zingen.” Petrus was muzikaal, als kapelmeester van de fluitisten; in het tehuis was altijd muziek. Hij moet veel van zijn Pa gehouden hebben, getuige de beschrijving van het sterfbed die Van der Steur geeft: “Nu zei hij nog eenmaal: “Pa, waar moet ik slapen? Ik ben moe. Zeker op het kerkhof, ja Pa? Maar dan brengt U mij weg en legt mij ter ruste met een laatste kus”. Ja, mijn jongen.” “Dan is het goed.”

Bij de begrafenis van Petrus waren honderden kinderen aanwezig, “de gehele Ambonse school” was uitgelopen, en ook de militairen waren present. Van der Steur leidde de plechtigheid en hij sprak emotioneel bij het graf. Het verhaal in De Kleine Bode heeft een fraai christelijk einde:

Vannacht zat ik even alleen in zijn kamertje; het werd mij te zwaar en te machtig en het uithuilen deed me even goed. Toen stond ineens Cornelis achter mij. Hij legde zijn hand op mijn schouders en zei: “Kom Pa, niet zoo droevig, Petrus is een kind van God en God haalde hem thuis. Ik beloof u plechtig Pa dat ik mijn uiterste best zal doen om hem te vervangen.”

Hoe het verder ging met Cornelis, staat niet meer vermeld, jammer genoeg. De geschiedenis van de broers moet groter zijn geweest dan deze jaren in het tehuis. Waar is de familie Kipalong? Hoe keek Cornelis later terug op zijn tehuisleven? O, er zijn nog zoveel vragen over het verleden.