Familiestukken

15 October 2020, 23:34 uur
Columns
mainImage

Afgelopen week laaide de discussie weer op over wat roofkunst heet te zijn. Voorwerpen uit de kolonie afkomstig, nu in Nederlandse musea aanwezig. Want ja, hoe zijn we daar eigenlijk aan gekomen? Oneerlijk, luidt het oordeel van deze tijd.

Meteen dacht ik met zorg aan de stukken, die nog aanwezig zijn bij families uit Indië. In de afgelopen jaren heb ik nogal eens de vraag gekregen van een oudere mevrouw of meneer wat ermee te doen. Dan hadden de kinderen er geen belangstelling voor, omdat vroeger te lang geleden was en wat doe je dan? Weggooien gaat niet. In zo'n situatie overlegden we over andere bewaarplaatsen, vooral archieven en musea. Daarvan heb je toch het idee, dat iets daar voor altijd veilig is.

Maar nu niet meer. Het kan zomaar geretourneerd worden richting land van herkomst, als er daar iemand om vraagt.

Oorlog is ingewikkeld en de tijd na de oorlog is dat ook. Iets goed willen maken wat verkeerd is gegaan, dat is een loffelijk streven. Dat werkt alleen, als alle betrokken partijen meedoen. Dus dan moet er ook aandacht zijn voor alles wat geroofd en gestolen is tijdens de oorlog en Bersiap, aan wat ontvreemd is van de mensen binnen en buiten de kampen, en dan zou ik graag ook aandacht zien voor de verwoeste levens van de vrouwen en meisjes die door de Japanse bezetter tot prostitutie werden gedwongen. Inderdaad, dan wordt het bijna niet te doen, zo moeilijk. En toch zit er niets anders op, als er een nieuw evenwicht moet komen voor na de oorlog.

Maar misschien zit het nieuwe evenwicht niet, of niet alleen, in teruggave. Erkenning is al de helft van het werk. Gehoord te worden, gezien te zijn, dat is een vorm van respect die een troost kan zijn. Dat zeg ik voorzichtig, in het besef dat troost niet alle wonden heelt.  Ooit hoorde ik een Indonesische ambassadeur een toespraak houden over de historische verbinding tussen onze twee landen en dat we nu vooruit gingen kijken. Ook belangrijk, dacht ik, maar als de toekomstplannen gebouwd zijn op dat historische fundament, mag daar nog wel iets meer aan gedaan worden.

Wanneer morgen een oudere meneer of mevrouw me vraagt wat te doen met de familiestukken, dan zal ik niet meer adviseren ze naar een museum te brengen. Misschien is er een achterneefje met een groot huis waar het op zolder kan. In de hoop op betere tijden blazen we over een paar generaties blazen we het stof eraf.

https://www.indischeschrijfschool.nl