Gerard Slager (1937-2024), de laatste voetbalvisionair

4 July 2024, 17:07 uur
Columns
mainImage

Hij heeft z’n 87ste verjaardag op 20 juli net niet kunnen vieren. Deze week overleed Gerard Slager. In alle stilte. En eenzaamheid. Want Gerard was de laatste jaren in zichzelf gekeerd. Na een leven met meer hoogte- dan dieptepunten leefde hij in Loosduinen tot aan het laatste fluitsignaal als een kluizenaar. Slechts een handvol ouwe getrouwen had (voornamelijk telefonisch) contact met hem.

De naam Gerard Slager zal velen minder bekend voorkomen. Een lang In Memoriam wordt dit dan ook niet. Wel persoonlijk. Gerard en ik kenden elkaar vanuit de tijd dat ik als (een klein beetje) betaald voetballertje twee seizoenen mocht meedraaien bij FC Den Haag B, het tweede elftal destijds. Het was het begin van de jaren ’70, Rinus Loof was tweede trainer achter Evert Teunissen. De enige Haagse profclub – recentelijk waren ADO en Holland Sport door wethouder Piet Vink in de blender gestopt – werd bestuurd door het gouden full-prof trio Herman Choufoer, Eddy Hartmann en Gerard Slager.

Gerard was van de drie de meest progressieve en zijn tijd altijd ver vooruit, vooral op commercieel gebied. Maar in een conservatieve wereld als die van het profvoetbal stootte hij veelvuldig zijn hoofd. Onder meer toen de KNVB de gelegenheid werd geboden om met de Engelse Voetbalbond ‘mee te liften’ met de in oprichting zijnde Premier League. ‘Een geweldige kans om het Nederlandse clubvoetbal mondiaal op de kaart te zetten,’ wist Gerard Slager zeker. ‘Onzin,’ vond Zeist, en dus ging het niet door. We weten nu allemaal dat de Haagse bestuurder geen honderd maar duizend procent gelijk had.

Gelijk hebben en het niet krijgen, het zou het levensmotto van Gerard Slager kunnen zijn geweest. Vaak schudde hij het hoofd wanneer zijn ideeën weer eens van tafel waren geveegd, en jaren later toch doorgang vonden. Een visionair heet zo iemand: een man of vrouw die de toekomst met veel kennis en deskundigheid inziet, en die visie, verwachting en kansen probeert te delen met degenen die dat maar moeilijk of helemaal niet kunnen.

Privé was Gerard een bon vivant, in de goede zin van het woord. Hij wees mij de weg op tal van culturele terreinen, de horeca, vakantielanden en nog veel meer. Nooit een seconde spijt gehad zijn adviezen te hebben opgevolgd. Was Gerard dus vriendelijk en gemakkelijk in de omgang? Verre van dat. Hij kon soms zo eigenzinnig zijn dat ook wij weken niet met elkaar spraken. Want dan was er weer iets gebeurd in de voetballerij – of de politiek, of de media, of wat dan ook – wat hem ergerde. Dan wilde hij meteen ongevraagd zijn mening kwijt en werd boos wanneer je het niet met hem eens was. Maar dan belde hij mij na een korte of iets langere break weer op, of ik hem, en dan zaten we ’s avonds weer op de Denneweg aan de lamsboutjes van Fiesta Latina.

Hoogtepunt in onze vriendschap: het WK van 1998 in Frankrijk, waar we bij heel wat duels aanwezig waren, ook van andere landen dan Nederland. Tijdens zulke evenementen zag ik pas wat voor autoriteit hij was in het profvoetbal; de halve wereld der voetbalbobo’s kende hem. Hij was intussen directeur geworden van de FBO, de Federatie van Betaald Voetbal Organisaties, zeg maar de vakbond van onze profclubs. Van die werkgeversbond, met spelersvakbond VVCS als tegenstrever én CAO- partner, was Gerard van 1977 tot 2002 directeur. Eerst in Rijswijk, daarna in Rotterdam.

Een ander hoogtepunt: de oprichting van de PensionADO’s in 2010. Hij en ik deden dat samen met Jan van Asselt, Mario van der Ende en Harry Suiker. Er kwam een geweldige reünie in De Haagsche Beek: zo’n tweehonderd oud-ADO’ers die elkaar weer een keer zagen en tot in de kleine uurtjes van elkaars gezelschap genoten. Inmiddels is er de Stichting PensionADO’s, geleid door zes geweldige clubiconen – Hans Verhagen, Karel Bouwens, Ron van Baaren, Rik Musch, Frans Leermakers en Cees Tempelaar – die de kleuren rood, groen en (iets minder) geel met veel verve uitdragen. Op de bijeenkomsten van de PensionADO’s was Gerard al lang niet meer van de partij (hij had ook al jaren geleden bedankt als ADO-lid). Niet dat hij het niks vond. Maar hij wilde hoe dan ook vermijden daar oud-ADO’ers tegen te komen met wie hij niet meer door dezelfde deur kon.

Met zijn overlijden is het onmogelijk geworden om de door al die geschillen en soms stevige ruzies veroorzaakte diepe groeven glad te strijken. Jammer, het is niet anders. Gerard, dank je voor alles wat je hebt betekend voor het profvoetbal en voor mij persoonlijk. En ja, je had vrijwel altijd gelijk, maar kreeg het zelden. En dat is eigenlijk nog veel tragischer. Hoe dan ook, je was een unieke persoonlijkheid, een voetbalvisionair zoals ze tegenwoordig niet meer worden gemaakt.