Daar stond ik in de Venestraat, wankelend in een mist van parfum, naar boven te staren. Zoekend naar de gevelstenen, die bewezen dat ooit, nog niet eens zo lang geleden, hier een beroemd warenhuis gevestigd was, van nummero 36 tot en met 44.Ik zag de stenen. En ik ontcijferde dat woord: Gerzon.
Nog niet eens zo lang geleden verkocht Gerzon tropenuitrustingen. Iedereen wist wat dat was, zoals ook iedereen wist wat overschoenen waren. Wat is er van Gerzon over? Stenen in de hoogte waar niemand naar kijkt. Er is niet eens een zacht lampje op de letters gericht, voorbij moet gedane zaak zijn, zeker als het ongemakkelijke zaken zijn.
Want die tropenuitrustingen werden niet verkocht aan mensen die vlinders gingen bestuderen in de tropen. Gewone mensen kochten zo'n pakket met de hoop in de witte kleren beter bestand te zijn tegen de hitte in Indië. Mensen die daar een leven wilden opbouwen, financiële zekerheid vinden, een bestaan in de kolonie, terugkomen kon altijd nog. Dat is ook ons koloniale verleden. De familie Doorsnee overzee.
Ooit sprak ik een oude mevrouw die me over haar moeder vertelde. Na een gebroken hart had ze een enkeltje Batavia geboekt om daar met een schone lei te beginnen. Natuurlijk reisde het hartzeer mee, wat tot gevolg had dat ze extra hard werkte in de modewinkels van de stad. Zo klom ze op, van de ene positie naar de andere. Na verloop van tijd werd ze verliefd, trouwde en werd ontslagen, want zo ging dat. Het was een alledaags verhaal zoals er meer zijn, maar het trof me toch. Opeens zag ik de contouren van al die andere vrouwen en mannen die nooit grote helden of schurken waren, die in geen enkel geschiedenisboek een plaats kregen en die alleen nog voortleven in de herinnering van hun kinderen en kleinkinderen.
Al aan deze mensen bood Gerzon hoop. Wie een tropenuitrusting kocht, schafte een koffer vol zekerheid aan. Wat kon je nog overkomen? Veel, maar dat was pas de realiteit in Indië, waar witte mieren alles opvraten, de malaria opeens kon toeslaan, en de tropenuitrusting binnen de kortste keren helemaal kapot was gewassen. De djait (naaister) maakte dan een nieuwe, sneller en goedkoper dan Gerzon kon aanbieden. Maar in de Venestraat bleef Gerzon aanwezig, en nog steeds is het warenhuis er, voor degenen die de blik omhoog richten.