Hallo Bandoeng

30 September 2024, 12:25 uur
Columns
mainImage

Hotel Homann, daar wilde ik heen toen ik Bandoeng aandeed. In 2008 reisde ik door Indonesië, voor de Stichting HALIN. Dus dat hotel… jazzfuiven, dansen, rijsttafels, chic en deftig, ik stroomde over van wat ik had gehoord (“Mijn ouders gingen altijd…”)  en gelezen. Eenmaal binnen kon ik nauwelijks geloven waar ik was.  Het oude Indië was voelbaar aanwezig in het moderne hotel. Of je de goede radiofrequentie moet zien te vinden.

In de avond gluurde ik voorzichtig door de gordijnen naar de stad. Mijn hotelkamer bood uitzicht op druk verkeer met veel motoren. Ik zag huizen en aan de overkant hing een groepje jongeren te niksen. “Hallo Bandoeng,” zei ik zacht en in mijn hoofd begon Willy Derby te zingen. De hangjongeren keken niet naar mijn hotelraam. Even overwoog ik te wuiven, maar ’t leek me een begin van een avontuur dat moderne consequenties kon hebben. Liever verzonk ik in het verleden en daar was de situatie buitengewoon geschikt voor.

Ik bevond me in Hotel Homann. Bandoeng. Java.

Of nou ja, Homann, tegenwoordig heet het anders. Sinds de oorlog is alles anders. Maar je kunt een beetje door de tijd heenkijken, op de ene plaats lukt dat wel beter dan op de andere. En je moet natuurlijk willen. Willen kijken met oude ogen. Niet zeggen dat het nu anders is en dat je met de tijd moet meegaan. Als ik dat hoor, kan ik wel een bikkel inslikken van drift. Het verleden is er nog altijd.

Hotel Homann dus, in Bandoeng. Ik zocht naar de oudste mensen, maar binnen waren ze niet. Bandoeng. In Nederland had ik veel gehoord over het ‘Parijs van Java’. Koel, een blanke stad, uitgaan en militairen. Ook over verschillen tussen degenen die wel en geen gast waren. Ooit hoorde ik veel over de herinneringen aan de stad op een Bandoeng reünie, waar ik Rita Smelzeiser ontmoette. Later kwam ik haar weer tegen op de Tong Tong Fair. Of de reünie er nog is, vergat ik te vragen. Veel verenigingen en reünie-clubs zijn opgeheven wegens geen bestuursleden of geen leden, of te weinig, of degenen die er zijn, durfden niet goed meer het huis uit. Kassian ja.

Ook een beetje voor mij. Op zo’n bijeenkomst leerde ik altijd van alles over een stad of een school.

Bandoeng was de stad waar Rita Smelzeiser is opgegroeid. In Nederland voelde ze wat ze noemt ‘sentiment’ als ze aan Bandoeng dacht. Een mooi woord, met veel zachtheid erin. Je voelt je hart meezuchten van verlangen. Bandoeng, ja, toen. Rita en haar familie zijn relatief ongeschonden de oorlog doorgekomen. “Een broer in het kamp”, zegt ze, “verder niemand”. De fijne herinneringen hebben de boventoon en daarom begon ze een Bandoeng reünie, om over vroeger te kunnen praten. Ik ben er ook een keertje geweest. Dat was geen huiskamerbijeenkomst, hoor. Zo begon het wel maar wegens succes groeide het uit tot een knalfuif. Denk aan een sporthal vol Bandoengers met aanhang, en dan dansmuziek. Zo maakte ik het mee.

Achterin de hal stond een tafeltje met oude foto’s. Daar zag ik voor het eerst een foto van het hotel. Een oud pand, dat zich een beetje teruggetrokken had van de stad, zo leek het. Het werd geopend in 1888, genoemd naar de familie. Mevrouw Homann, zo wil de overlevering, kon goed koken. In 1939 kwam er een ander gebouw, groter en rijker.  Nu is het modern. Zo gaat dat.

 

https://www.indischeschrijfschool.nl