Hibiscus, hibiscus

8 July 2020, 22:46 uur
Columns
mainImage

Omdat ik niet naar de sportschool durf, wandel ik elke dag een zekere afstand, bij voorkeur langs met liefde aangelegde voortuinen. En elke drie, vier tuinen hoor ik in mijn hoofd Wieteke van Dort zingzeggen: "Dat noemen ze hier hibiscus, hibiscus." En dan het tweede woord met nog meer nadruk, want iedereen weet: het is gewoon kembang sepatoe.

U weet het vast, dat komt uit het liedje over 'Arm Den Haag'. Zing de eerste regel, en u weet de tweede, misschien niet de derde, maar het is zo'n liedje dat zich meteen in hersens vast haakt en nooit meer los laat. Ook door de inhoud natuurlijk.

Maar in mijn hoofd hoor ik dus steeds hibiscus. Hi.bis.cus. Luister naar het liedje op YouTube en u heeft het woord net als ik voorgoed intern opgeslagen.

Wat mij ook opvalt tijdens het wandelen, is de verbazende frequentie van orchideeën in de vensterbank. Twee stuks, bij voorkeur, netjes uit elkaar geplaatst, altijd wit met een paarsig hart. Uit Indië ken ik de liefde voor  orchideeën, maar dan van toegewijde mensen die graag kweken en kruisen en daar veel onnavolgbaar interessants over kunnen zeggen. Dus dat gaat verder dan twee decoratieve bakjes. Zouden de inwoners weten wat een orchidee kan zijn? Of was het een eenmalige aanbieding in een tuincentrum waar half Nederland gebruik van maakte? Dat zijn van die raadsels waar ik lang over nadenk tijdens het wandelen. Weer die bakjes. Weer riept Wieteke tegen mij: Hi.bis.cus.

Hadden we hier ook maar waringins, peins ik verder, hoewel het misschien beter is van niet. Straks komt er een hekje omheen of erger nog, géén hekje en dan plassen er 's nachts mannen tegen omdat ze dat thuis kennelijk niet kunnen. Nee, beter van niet toch. Misschien heeft elke cultuur wel de natuur die het verdient. Wij hebben knotwilgen, die net als ze prachtig mooi zijn uitgewaaierd in takken en takjes, wegens de efficiëntie van de groei geknot worden.  't Doet altijd een beetje pijn aan mijn hart, om dat knotten te zien. Er zit iets ruws in, alsof een boom geen ziel heeft.

Vroeger of later denk ik ook aan Paula Gomes, zij vertelde zo liefdevol over dieren, en dan was de natuur van Indië er altijd ook. Daarna zie ik Rudy Kousbroek weer zwemmen, een herinnering van toen ik nog een tv-toestel bezat.

Zo loop ik dus door de stad, half dromend, half oplettend waar ik loop.

https://www.indischeschrijfschool.nl