In Memoriam Ploon

24 June 2023, 17:30 uur
Columns
mainImage
Ingezonden

Apollonius Konijnenburg - het is een naam die klinkt als een klok. Vermoedelijk nog slechts een enkeling die weet wie hij was. Ruud Gullit stellig, Marco van Basten en Frank Rijkaard ook, Ruud Krol en Wim Kieft natuurlijk en niet in de laatste plaats de voormalige schatbewaarder van de Italiaanse topclub AC Milan die hem in de jaren tachtig en negentig vanwege bewezen diensten een fortuin aan provisiegelden uitkeerde.

Mocht Silvio Berlusconi, il presidente van de Milanezen, nog hebben geleefd, hij zou uit eerbied diep z’n hoed voor die markante Hagenees hebben afgenomen. Met de komst van het Nederlandse Supertrio veroverde AC Milan de ene na de andere titel. Ploon verdiende er een fortuin mee en tijdens wedstrijden een plaatsje op het ereterras van San Siro naast Berlusconi.

Apollonius - Ploon voor intimi - overleed deze week op 84-jarige leeftijd in het dorpje San Dona di Piave nabij Venetië na een turbulent leven met hoge pieken en diepe dalen, schitterende zakelijke successen, financiële flaters, drieste avonturen met nachtclubs en niet minder dan vier mislukte huwelijken. Hij had de pech steeds met de verkeerde vrouw te trouwen. Zijn grote liefde was en bleef Joke, zijn minnares. Joke was getrouwd, met Hans. Ploon nam Hans op de koop toe. Met z’n drieën leefden ze tamelijk lang en gelukkig.

Ploon was een voetbalmakelaar avant la lettre. Over een licentie beschikte hij niet, aanvankelijk ook niet over het gewenste netwerk. Wel sprak hij door toeval de juiste taal (Italiaans) om deals te kunnen sluiten met clubs als AC Milan, Napoli en Pisa daar waar anderen aan tafel met hun mond vol tanden zaten. Ploon was een bijdehante duvel, een charmeur en boerenslim. Beslist geen oplichter.

Per saldo was Apollonius Konijnenburg uiteindelijk niet ontevreden. Het had allemaal veel slechter kunnen aflopen met deze voormalige linksbuiten van Laakkwartier en De Ooievaars die z’n eerste centjes verdiende als administrateur bij de Haagsche Courant in de Wagenstraat, als cartoonist bij diezelfde krant, als chasseur van de portier van Hotel Corona en als bellboy bij de Holland-Amerika-Lijn. Hij was de zoon van een bekende kunstschilder. Zelf schilderde Ploon ook. Barbarisme noemde hij het. Kleurrijk en onstuimig, zoals de maestro zelve.

Ik leerde Ploon kennen rond de transfer van Marco van Basten, in 1987 van Ajax naar AC Milan. Ik was sportjournalist op de redactie van de Haagsche Courant. Ploon was een belangrijke bron. Hij legde voor mij gaandeweg de rode loper uit naar de hogere echelons in het internationale voetbal. Ik interviewde Gullit, Van Basten en Rijkaard waar en wanneer ik ook maar wilde. Dat waren nog eens mooie dagen.