Kletsnatte clowns in Wachtgebied 3K, en dan mazzelpik zeggen

27 June 2024, 17:00 uur
Columns
mainImage

In 1974 bestormde Herman van Veen de hitlijsten met zijn Kletsnatte Clowns. Het heerlijk opzwepende liedje gaat over de narigheid bij al die mensen die je de hele dag overal om je heen ziet. Er lopen kletsnatte clowns in een optocht, opent hij lichtelijk aangezet, maar de mensen langs de kant dragen veel betere maskers, tegen weer een wind bestand.

Het is een van de meest fenomenale openingen uit de Nederlandse muziekgeschiedenis. Althans, dat vind ik. Maar ik heb er geen problemen mee wanneer uw culturele snaren sneller worden geraakt door We zijn er weer bij en dat is pri-hi-ma, Viva Hollandia! Of, nog erger: Het gaat weer gebeuren bij de Oosterburen. Daar is het feest, we zijn er lang niet geweest. En het refrein, hoe verzinnen ze het bij de Jumbo: Ik weet nu dat de Oranjebewaarder bestaat. Hoe zeiden Jacobse & Van Es dat? Mag ik éven een teiltje…

Kletsnatte clowns dus. Zelfs de vrouw van de bakker verbergt haar blauwe plekken, zingt Herman verder. En daarna de fraaie korte volzin: Het leed gaat keurig aangekleed over straat. Daaraan moest ik denken toen ik van de week in de wachtkamer van het ziekenhuis zat. Of nee, wachtkamer? Ze noemen die ruimte tegenwoordig Wachtgebied. Wachtgebied 3K, om precies te zijn. Logisch dat het geen wachtkamer meer mag worden genoemd. Als je de stoeltjes en banken opzij schuift, is het zo groot dat je er makkelijk vijf tegen vijf kunt voetballen. Wel eerst even van vier jassen twee doeltjes maken.

Wat je zoal in het Wachtgebied ziet, het lijkt wel of Herman van Veen daar z’n inspiratie voor Kletsnatte Clowns vandaan heeft gehaald. Sombere koppen. Onzeker, angstig. Je afvragen hoeveel tegels het plafond telt. En hoeveel etages het flatgebouw. In welke richting de wolken zich voortbewegen. Hoe lang het verkeerslicht in de verte op rood staat. Ik begrijp dat zinloze en inspiratiearme wachten, je wordt niet voor Piet Snot ontboden in een ziekenhuis. Maar kleed je dan wel een beetje fatsoenlijk aan. Helaas doet niet iedereen dat. In zo’n wachtruimte zittend begrijp je dat het aandeel Primark in ons land naar grote hoogten stijgt. Het toppunt: een korte broek, daarin gepropt een (te dikke buik accentuerend) overhemd met grote ruiten en te wijde korte mouwen en… teenslippers. De schaamte voorbij: op teenslippers naar een ziekenhuis. Jammer dat Bert Haanstra niet meer onder ons is. Hij zou hier een schitterende Alleman 2.0 kunnen draaien.

En dan: de stilte. Niemand die iets zegt. Een per ongeluk ontsnapte hoest of nies, meer hoor je niet. Alleen om de zoveel minuten een arts of assistent die de ruimte betreedt en een naam roept. De betreffende persoon staat, met of zonder naaste, tergend langzaam op en sukkelt achter de man/vrouw in de witte jas aan, op weg naar een goed- of slechtnieuwsgesprek.

Ik vond het maar niks, dat droefgeestige, geluidloze met z’n twintigen bij elkaar zitten, elkaar niet kennen en dus als vanzelfsprekend je kaken op elkaar houden. Dus moest ik iets bedenken, want van stiltes raak ik snel nogal in blinde paniek en ga ik met halfvolle bekertjes gooien. Doe ik ook in De Kuip en het Bingoal Stadion, want soms ben ik niet goed bij mij hoofd.

Iets opperen dus, een startschot geven waarna de rest verbaal in beweging zou komen. Maar wat? Iets van politiek  Den Haag, want daar is het toch elke dag bal? Niet handig. De twee huidige oorlogen waar we allemaal een mening over hebben? Mwah, ook niet zo’n briljant idee. Ali B, Marco B? Het weer misschien, want Buienradar zit er per week ongeveer zeven dagen naast?

Opeens wist ik het. Opeens flapte het eruit, ik kon het niet helpen, sorry. En inderdaad, vanaf dat moment was Wachtgebied 3K één groot buurthuis, een bomvolle kantine, een uit elkaar barstende vergaderzaal waarin iedereen iets te zeggen had en zijn of haar visie gevraagd en ongevraagd op luide toon deelde met de rest van de aanwezigen.

Want wat had ik gezegd? Lekker hard, zodat iedereen me goed kon verstaan? “Wat een mazzelpik hè, die Koeman?”