Wilhelmina was veertien jaar oud, toen ze met haar moeder Emma naar het Malieveld ging. Dat was op 6 juli 1895. De reden was uiterst feestelijk. Die dag reikten zij medailles uit aan dappere militairen uit de Lombok-oorlogen. Emma zelf had dit zogeheten Lombokkruis ingesteld, bij Koninklijk Besluit.
Van de uitreiking op het Malieveld bestaat een indrukwekkend schilderij van Mari ten Kate. We zien mannen in uniform, opgesteld in rijen, een enkeling te paard, een kanon. Alle aanwezigen kijken naar het grote podium dat daar is neergezet, met de twee vorstinnen als centraal middelpunt. Achter hen staat een haag van hoge militairen, de getuigen van hetgeen te gebeuren stond. Een onderscheiding ontvangen uit handen van de majesteit, zij die het staatshoofd was van het koninkrijk der Nederlanden. Mooier kon niet. Eervoller evenmin.
Wat toen eervol was, is nu moeilijk. De Lombok-oorlogen waren vol van het geweld dat ons afschrikt en dat algemene veroordeling ontmoet. Dat kan ook moeilijk anders als je de verslagen van die tijd leest. Ook Hendrik Colijn, de latere minister-president, was er als militair bij betrokken. Voor zijn optreden ontving hij een Militaire Willems Orde. Daar was hij trots op.
Het is zo gemakkelijk om voor het geweld in het koloniale verleden naar militairen te wijzen. Wat mij betreft te gemakkelijk. Want de grote vraagstukken van schuld en verantwoordelijkheid gaan over iets anders dan de hand die het wapen gebruikt. Die vraagstukken zijn groter en lastiger. Ze omvatten ook degenen die het bevel gaf, de hele hiërarchie van besturen en belonen. Daarbij hoort de maatschappij, dat zijn wij zelf een aantal generatie geleden. Burgers. Wij waren de toeschouwers op het Malieveld, degenen die juichten bij elk Lombokkruis, die de berichten in de kranten lazen, die trots waren op de mannen, op Nederland, op onszelf. Iedereen en alles tezamen maakte dat we een koloniaal land waren, toen. Hier en daar klonken protesten, maar nooit luid of overtuigend genoeg. Het systeem bleef en breidde zich uit. Overzee werden enorm veel onderscheidingen verdiend; vooral in Atjeh.
Op het schilderij zie je ook de modderplassen in het gras. Arm Malieveld, dat toen al vertrapt en beschadigd werd door mensenmassa's. Het is een veld vol geschiedenis, een levensverhaal eigenlijk, met daarin een plaats voor een veertienjarige Wilhelmina, evenals haar moeder trots op de militairen die in de kolonie zo hard hadden gevochten. Leve de koningin, zal geklonken hebben.
https://www.indischeschrijfschool.nl