En ik maar denken dat het vooral in de journalistiek Sodom en Gomorra was. Nu blijkt kort achter elkaar dat bij het Openbaar Ministerie twee officieren van justitie zich met enige regelmaat voor een herdersuurtje per dienstauto naar Van der Valk lieten rijden. En dat het binnen de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer ook niet uitsluitend om duurzaamheid en migranten draait. Eerlijk gezegd kijk ik van die broeierigheid binnen de politiek niet op. Bij defensie hebben we al eens een staatssecretaris meegemaakt die het begrip wapenrok op geheel eigen wijze interpreteerde en we hebben er bij landbouw eentje gehad die vooral belangstelling toonde voor het voortuintje van een NRC-journaliste. Zo kan ik in die contreien nog wel even doorgaan. Het pikantst vind ik het nog altijd als een PvdA’er en VVD’er in de bezemkast of fietsenstalling van het raadhuis een eigen paarse coalitie blijken te hebben gevormd.
In juni 1967, toen in San Francisco de Summer of Love zich aandiende, zat ik midden in mijn pubertijd. Ik werd volwassen tijdens de Seksuele Revolutie temidden van maatschappelijke verschijnselen als een blote Phil Bloom op tv, het tijdschrift Sekstant, communes, partnerruil, de sekswinkels van Beate Uhse, de mini-bioscoopjes met ‘Deep Throat’ en de wereldwijde bestseller ‘Open huwelijk’ van George en Nena O’Neill. Dat er dus halverwege de jaren zeventig op mijn werk flink wat werd gerommeld, wekte niet echt mijn verbazing. De redactrice van de vrouwenpagina ZIJ scharrelde met de redacteur van de consumentenpagina ZO, de misdaadverslaggever had iets met de redactrice gezondheidszorg, een secretaresse baarde een kind van een onbekende vader (natuurlijk wist de hele redactie om welke journalist het ging) en de halve Nieuwsdienst bracht avondlijke huisbezoeken aan een rondborstig meisje van het Archief. Ook met de telefonistes, teletypistes en baliemedewerksters was de relatie ronduit warm. Getrouwd of niet, dat speelde geen rol. Mijn vrijgezelle chef werd uiterst populair door vreemdgaanders met regelmaat de sleutel van zijn flat uit te lenen; alsof hij een Airbnb avant la lettre exploiteerde. Een kunstredacteur zette eens als vriendendienst de auteursnaam van een overspelige collega boven zijn artikel om die man thuis een alibi te verschaffen. Onze keurig gehuwde hoofdredacteur gaf trouwens zelf het goede voorbeeld met zijn secretaresse, die prompt werd gepromoveerd tot journaliste op de stadsredactie.
Tja, dáár zat het natuurlijk behoorlijk fout. Temeer, omdat de dame meteen in een veel hogere salarisschaal bleek ingedeeld dan andere beginnende verslaggevers. Een beetje vergelijkbaar met een officier van justitie die zijn geliefde collega promotie laat maken of een Kamerlid dat haar minnaar hoog op de kieslijst zet. Nu presteerde de secretaresse in kwestie best goed als journaliste, maar er bleef toch aan haar kleven dat de carrière via het bed was gegaan. Heel lang heeft die loopbaan trouwens niet geduurd, want het golddiggertje sloeg al snel een topman bij de KLM aan de haak en toen hoefde ze helemaal niet meer te werken en vloog ze ook nog gratis First Class. Gelukkig leverde haar opvolgster de krant veel meer op. Die jongedame kreeg een langdurige verhouding met de geilste wethouder die er ooit op het Haagse stadhuis heeft rondgelopen. Dat was pas een primeur! We kenden al een collega die zich uitputtend had verdiept in de architectuur van een even vrijdenkende als volumineuze fractievoorzitster, maar een echte wethouder… Dichter op het stadsbestuur kon je als journalist niet komen!
Met het vertrek van de redactie uit het oude centrum naar een troosteloos industrieterrein aan de rand van de stad namen de seks, drugs en rock & roll in het werk danig af. Het heeft waarschijnlijk menig huwelijk gered. We gingen niet meer naar de kroeg, werden niet meer dronken, nachtbraakten niet meer en belandden minder vaak in vreemde bedden. Bovendien veranderde de tijdgeest. Tegelijk met de nieuwe verpreutsing van de samenleving diende zich de verzakelijking van het vak aan. Voor creatieve gekken en briljante ongeleide projectielen was steeds minder plaats. De journalistiek speelt zich ook niet meer op straat af, maar achter een computer op kantoor. Verslaggevers zijn tekstproducenten geworden. Het liefst van veel kleine, handzame stukjes. Hoeveel woorden produceert een journalist per maand? Als er niet een halfgare boekhouder zit om dat secuur te noteren, dan houdt de computer het wel automatisch bij. Alsof het om stukgoed gaat. Alles wordt aangestuurd door directeurtjes en leidinggevenden met een geest van ruitjespapier; opgeblazen baasjes die net zo goed bij een autoverhuurbedrijf hadden kunnen werken.
Het is in alle opzichten gedaan met de romantiek van de journalistiek. Ondanks alle weemoed die ik daarbij voel, begrijp ik wel dat liefde en lust op het werk problematisch kunnen zijn. Wereldleiders met stagiaires, piloten met stewardessen, een commissaris van politie met een eenvoudige hoofdagente, een huisarts met zijn assistente… Het geeft - zeker in hiërarchische situaties - allemaal gedonder. En dat is dan nog louter intern gedonder. Ik heb van nabij mogen ervaren hoe een journaliste doorlopend het bed in dook met mannen die ze in haar werk ontmoette. Let wel, het gaat me niet om een moreel oordeel en ik wil me zeker niet te buiten gaan aan wat tegenwoordig ‘slut-shaming’ heet. Veel plezier met je hoogleraar, studenten, obers, sommeliers, fitness-trainers, fysiotherapeuten en andere toevallige passanten. Wil je het even snel doen in de auto, restaurantkeuken of op een ranzige wc van een school? Moet je vooral zelf weten. Maar als de nieuwe museumdirecteur daags na het interview nog wat aanvullende vragen tussen de lakens mag beantwoorden, krijgt het begrip onafhankelijke journalistiek toch een andere lading. Dus ik snap die ophef over belangenverstrengeling bij het Openbaar Ministerie en GroenLinks wel. Ik ben benieuwd wanneer SBS of Veronica met een tv-programma ‘Werklust’ komt. Nog spannender dan ‘Temptation Island’. En dan meteen daarna zappen naar ‘DNA onbekend’.
Lust en liefde op het werk
16 June 2018, 09:13 uur
Columns