In heel Europa maken gemeentebesturen zich druk over de gevolgen van overtoerisme. Steden als Venetië, Siena, Barcelona, Dubrovnik en Praag zijn onleefbaar geworden. Bewoners trekken weg, omdat huizen inmiddels onbetaalbaar zijn. Hotels, restaurants, B&B’s en RB&B’s leveren immers veel meer op per vierkante meter. Het gevolg is dat scholen, consultatiebureaus, buurtcentra en sportaccommodaties ook geen bestaansrecht meer hebben. Gewone winkels verdwijnen en in hun kielzog fysiotherapeuten, verloskundigen, belastingconsulenten en advocaten. Want elke winkeltje, elke garage, schuur, poort of nis wordt omgebouwd tot hamburgertent, disco, pizzeria of ijswinkel.
In Amsterdam is na jaren van fanatieke city-marketing langzaam ’t besef doorgedrongen dat de euro’s van toeristen niet louter zaligmakend zijn. Dat het leefklimaat voor de inwoners immers danig onder al die bezoekersdrukte lijdt. Als tegenzet was er in de hoofdstad aanvankelijk alleen een streven om degenen die met cruiseschepen arriveerden te verleiden excursies naar Alkmaar, Delft en elders te maken. Zo werd het Muiderslot ineens verkocht als Amsterdam Castle en badplaats Zandvoort als Amsterdam at Sea. Wisten die Amerikanen, Japanners, Chinezen en Koreanen veel.
Maar het was allemaal niet genoeg. Inmiddels behoort de hele Amsterdam-promotie tot ’t verleden. Is er zelfs sprake van een ontmoedigingsbeleid met afremmende regels voor hotels en RB&B’s. Dat is niet makkelijk, want als er geld te verdienen valt zijn ondernemers heel handig in het omzeilen van regels. Maar de bevolking pikt steeds minder dat alles maar moet wijken voor de economie.
In Barcelona gingen inwoners de straat op om te demonstreren tegen het verstikkende toerisme en werden buitenlandse bezoekers met waterpistolen beschoten. Venetië heeft toegangsbewijzen ingesteld om de massa te beteugelen. De Griekse eilanden Mykonos en Santorini willen niet meer dan 8000 cruisepassagier per dag toelaten. Ook voor kustplaatsen op Sicilië en Sardinië gelden bezoekerslimieten.
Andere toeristenoorden hebben maatregelen ingesteld om overlast gevende toeristen flink te pesten: wie de moeilijk begaanbare paden van de Cinque Terre betreedt op slippers, kan een bekeuring van tenminste 50 euro tegemoet zien en wie in Portofino het verkeer hindert bij het maken van een selfie, krijgt een boete van liefst 275 euro.
1400 kamers
In eigen land proberen na Amsterdam nu ook Texel en Ameland het toerisme te beteugelen. Er komen daar - uiteraard tot ongenoegen van de horeca-exploitanten - geen bedden of kampeerplekken bij. Vol is vol. Dit alles lijkt wethouder Saskia Bruines (D66, economie) te ontgaan. De Haagse bestuurder wil juist de rem op nieuwe hotelkamers loslaten en de stad met nog eens 1400 kamers uitbreiden.
Want in 2024 kende Den Haag ruim 2,9 miljoen overnachtingen: een stijging van 74 procent ten opzichte van 2019. Sindsdien is het aanbod voor overnachtingen met 5563 bedden uitgebreid. Den Haag is inmiddels de tweede toeristenstad van Nederland, wordt met een gevoel van trots verkondigd.
De tweede toeristenstad van Nederland. Dat is even slikken. Moeten we daar nu echt blij mee zijn? Ik heb niets tegen toerisme, mag me er zelf ook zo nu en dan aan bezondigen. Maar zoals oma al zei: “Overal waar een te voor staat (behalve tegoed en tevreden)”. En die te is voor Den Haag al lang en breed aangebroken.
City-marketing
Vanaf 2006 heeft Den Haag fors ingezet op toerisme. Met Frits Huffnagel (VVD) als wethouder city-marketing (dezelfde man die eerder Amsterdam in de uitverkoop heeft gedaan) moest Royal The Hague op de kaart worden gezet. Het liefst met een wisseling van de wacht voor Paleis Noordeinde. Want toeristen zijn gek op dit soort onzin en toeristen geven geld uit. Ze verblijven in hotels, eten in restaurants, bezoeken musea, gebruiken taxi’s en kopen cadeautjes voor het thuisfront.
Dus iedereen riep halleluja bij de groeicijfers. De wethouder van economische zaken, de baasjes van de VVV, de horeca en de neringdoende middenstand voorop. Goed voor de werkgelegenheid, riepen ook de wethouders van sociale zaken en de arbeidsbureau’s in koor. Iedereen kreeg dollartekens in de ogen. Er werd zelfs gepoogd in Scheveningen een aparte haven voor cruiseschepen te realiseren; de concurrentie aan te gaan met Amsterdam.
Maar met de dollartekens in de ogen zagen we niet dat gewone winkels als een bakker, kruidenier, een ijzerwinkel, slager, stoffenhandel, poelier of dat leuke winkeltje in teken- en schilderartikelen het in de toeristen-economie moesten afleggen tegen cadeau-zaakjes, stroopwafelbakkers, pizzeria’s, koffietentjes, hamburgervreetschuren en ijssalons. Ontging het de verblinde bestuurders dat reguliere woningen aan het huizenbestand werden onttrokken en via hotelsites voor toptarieven per nacht aangeboden.
In Dubrovnik, Barcelona en Praag kwam het inzicht dat onbeheersbaar toerisme een stad meer kwaad dan goed doet veel te laat. Het is een beetje vergelijkbaar met de overbevissing van de zee, de intensieve landbouw en veeteelt en de ongeremde groei van Schiphol. Geld verdienen is steeds leidend. En vette winsten kweken een mentaliteit van ‘na ons de zondvloed’. Wie waarschuwt tegen dit onheil is een roepende in de woestijn.
Blind
Den Haag laat nu met de beoogde uitbreiding van 1400 bedden ook weer zien volslagen blind te zijn voor de ellende die andere steden al ten volle ervaren. Elk bankgebouw, elk kantoor dat in de achterliggende jaren in Den Haag leeg kwam, is omgebouwd tot hotel. Personeel voor de bediening, voor de keukens, voor de schoonmaak is nauwelijks te krijgen. Dat halen we - ondanks het streven van de overheid naar minder migranten - uit het buitenland. Voor ondernemers komt de oorlog in Oekraïne dan ook goed uit: vluchtelingen kunnen meteen in ’t restaurant, de keuken, schoonmaak of bij de receptie aan de slag.
Goddank heeft die cruise-terminal in Scheveningen ’t niet gehaald. Stel je voor die meutes die dag in dag uit door de stad steunen, dat zo’n drijvende Bijlmerflat ze op de kade uitbraakt. Niettemin wordt de stad meer en meer een pretpark. De drie grote horeca-concentraties, Grote Markt, Plein en Plaats, waren nog niet genoeg: de Denneweg, Molenstraat en het Noordeinde zijn in luttele jaren onherkenbaar veranderd in terrasjesstraten, evenals het Anna Paulownaplein, de Prinsenstraat en Piet Heinstraat. Statenkwartier en Benoordenhout gaan langzaam dezelfde kant op. Het ziet er allemaal gezellig uit hoor, daar niet van, maar wat doet het met de leefbaarheid?
“We zijn trots op de resultaten die wij samen bereikt hebben; samen met de gemeente en natuurlijk samen met onze partners in de stad. Met elkaar zetten we Den Haag op de kaart”, blaat Marco Esser, directeur van The Hague & Partners. “Nu is het zaak om niet op onze lauweren te gaan rusten, maar te kijken hoe we de gezonde groei kunnen voortzetten.”
Gezonde groei nog wel! Dit is de praat van een omhooggevallen autoverkoper. Straks klinken ook weer die kulverhalen dat Den Haag vooral inzet op de welvarende, kwalitatief hoogwaardige toerist. Alsof het zo werkt. Stop toch met die hele city-marketing. Bewaar het unieke karakter van deze stad. Leg de leefbaarheid van Den Haag niet in handen van marketing-cowboys. Want het stadsbestuur, met wethouder Bruines (van de partij die zoveel geeft om het leefklimaat) als vaandeldrager, neemt hun gladde praatjes nog serieus ook.