Oom Tjoh, wie kende hem niet, dacht ik toen ik over hem las. In 1937 trad hij op tijdens een 'vroolijken avond' in het bondsgebouw van de Katholiek Socialen Bond, op Embong Malang te Soerabaja. Zijn optreden werd in het Soerabaijasch Handelsblad als volgt aangekondigd:
De bekende Indische humorist Oom Tjoh komt dan voor den dag met een serie bekende en nieuwe liedjes, waarom gebruld kan worden.
Dan heb je ten eerste een behoorlijke bekendheid en ten tweede een vertrouwd repertoire en ten derde iedereen wil dat meemaken. De krant: 'Plaatsbespreken wordt ten zeerste aanbevolen.' Het moet een geweldige avond zijn geweest, waar de krant gelukkig een verslag van gaf. Oom Tjoh werd betiteld als de 'Indische Speenhoff', verwijzend naar de immens populaire Hollandse dichter en caberetier Speenhoff. Over Oom Tjoh, die J. Stijger bleek te heten.
Het kan haast niet anders, of Oom Tjoh was Indisch.
Wat een Hollandse man niet mag zeggen, mocht oom Tjoh wel.
Gevoeligheden
Die stonden ook in een andere recensie van datzelfde optreden, in de Koerier: “Oom Tjoh’s liedjes hebben, vooral zijn serieuze liedjes, een sentimenteele tendens die wij Westerlingen over het algemeen niet mogen, maar die hun oorsprong vinden in Oostersch sentiment. Zijn meer humoristisch getinte nummers echter lijken ons, vooral gezien het auditorium dat hij bereiken wil, uitnemend geslaagd.”
Ik vond een specifieke aanwijzing voor het repertoire van oom Tjoh toen ik in een oude Moesson (1998) een ingezonden brief las van Han Veldhuijzen: “Rond 1936/1937 trad oom Tjòh op voor voor Bandoengse Radio Vereniging. Zichzelf op een gitaar begeleidend zong hij liedjes als 'Op een dag ik stelen pisang' en vertelde hij Indische mopjes. Grote clou was het taalgebruik. Snedig en hilarisch. Hoewel de ontvangst in Soerabaia niet altijd even helder was, luisterden we graag naar die grappige 'oom' uit Bandoeng.
Voor mij als twaalfjatige was het een openbaring dat op de radio de taal van de straat ongegeneeerd werd gesproken en gezongen. Helaas kwam hier gauw een einde aan. Naar ik jaren later in het kamp hoorde, was de omroepleiding gezwicht voor heftige protesten uit de Indische samenleving. Oom Tjòh's optreden zou beledigend zijn en bovendien slecht voor het beeld van de Indo.'
Ten eerste: de optredens. Die kwam ik ook tegen, zoals in 1936 op de zendingsbazaar vann het Christelijk Militair Tehuis aan den Matramanweg 77, Batavia: 'Vervolgens zal de bekende „Oom Tjoh uit Bandoeng" (de heer J. Stijger) den avond opvroolijken met zijn leutige en ernstige voordrachten.'
Ten tweede of beter ten eerste: dat lied. Die titel: 'Op een dag ik stelen pisang'. De humor daarin is - zoals altijd met goede humor- met wat pijn vermengd: de gebrekkige grammatica ervan, wijzend op een geringe opleiding. Ja, dat was inderdaad 'slecht voor het beeld van de Indo', die mede dankzij het Indo-Europees Verbond aan een emancipatie bezig was. Daar hoorden positieve liedjes bij, zonder grapjes van dien aard.
Indo of Indisch is in de jaren 1930 een beladen woordkeuze, en hoe beladen hangt af wie het tegen wie zegt. Dat is eigenlijk nog steeds zo.
Al met al voelde ik een grote nieuwsgierigheid. Maar 'Op een dag ik stelen pisang' stond niet op YouTube en elders evenmin. De informatie over Oom Tjoh hield zowat op. Wel was er in 1947 nog een overlijdensbericht. Zonder leeftijd, zonder namen van nazaten.
Hoeveel Indische humoristen kent u nou uit de vooroorlogse tijd?
Ik één.
Maar wie was oom Tjoh?
https://www.Indischeschrijfschool.nl