Op de vlucht voor de toerist

20 August 2022, 06:30 uur
Columns
mainImage

We verlaten in toenemende mate de Randstad. In het achterliggende jaar vertrokken meer inwoners dan dat er binnen kwamen. Dat is geen angst voor de stijgende zeespiegel, al ken ik wel iemand die om deze reden zijn huis en kantoor nabij de kust verkocht. Om zich vervolgens letterlijk op een berg in Duitsland te vestigen.

Nee, argumenten die nu klinken zijn hoge huizenprijzen, het geringe aanbod, het gebrek aan woningen met een tuin en de files op toegangswegen. Groningen, Friesland en Drenthe raken ineens in trek, zonder dat een overheid met dwangmaatregelen - als eertijds de nota Spreiding Rijksdiensten - eraan te pas hoeft te komen. 

Werden toen werknemers van PTT en ABP ‘gedeporteerd’ naar de buitengewesten, nu vertrekken mensen vrijwillig met een grote glimlach op hun gezicht.

De meeste grote steden in de Randstad groeiden explosief in de tweede helft van de 19de eeuw. Er was een complete volksverhuizing van het armoedige platteland naar de veelbelovende stad vol werkgelegenheid in de industrie, de handel en nijverheid dan wel bij de onstuimig groeiende overheid. 

Eind jaren zestig van de vorige eeuw diende zich echter een compleet tegengestelde beweging aan. Niet zo massaal als een eeuw eerder, maar veel jongelui verhuisden toen juist van de stad naar het platteland. Ik herinner me in eigen kring een onderwijzersechtpaar dat de overbevolkte klassen in de Schilderswijk achter zich liet en rust vond op een leuke dorpsschool in Gilze-Rijen. Of de zeefdrukker die zijn krappe naar inkt geurende zolderetage verruilde voor een flinke boerderij in het Friese gehucht Engwierum. 

Zo waren er veel. Voormalige provo’s, hippies, kabouters en andere alternatieve jonge mensen die naar schone lucht verlangden, naar een stressloos bestaan, naar een flinke moestuin waar ze hun biologische of zelfs bio-dynamische groenten konden verbouwen. 

Promotie

Een argument dat je toen niet hoorde en wat nu nadrukkelijk wel klinkt, is de overlast van toeristen. In een van de journaals zag ik een stel dat Amsterdam was ontvlucht, omdat ze er gek van werden om in een soort toeristische attractie te leven. 

Inwoners van Giethoorn, Valkenburg, Marken en Volendam zijn dat al decennia gewend, maar het vermarkten van zo’n beetje alle grote steden is typisch iets van de laatste twintig jaar. Aloude VVV’s werden opgetuigd met prestigieuze kantoren, dure logo’s en klinkende namen vol marketing en promotie. Er werden dik betaalde, gladde directeuren aangesteld; van die types die in vroeger tijden met mooie praatjes encyclopedieën aan de deur verkochten. 

Musea in grote steden veranderden gaandeweg van stille cultuurtempels - met nu en dan een grote publiekstrekker - in ware toeristenmagneten. Lange rijen voor de entree, ook al heb je je toegangskaartje tevoren on line aangeschaft. Museumwinkels waar vroeger louter catalogi, posters en kunstkaarten werden verkocht, veranderden in souvenirwinkels met creatieve hebbedingetjes. De museumbezoeker als wandelende portemonnee.
Blind voor de neveneffecten, werd city-marketing een aparte wethoudersportefeuille. VVD’er Frits Huffnagel heeft jaren achtereen zijn stinkende best gedaan om Amsterdam nadrukkelijk op de kaart te zetten. Toerisme brengt geld in de la en geeft werkgelegenheid, heette het. Dus alle ruimte voor cruiseschepen, voor nieuwe publieksattracties, voor evenementen, voor hotels, voor bierboten, kaaswinkels, stroopwafelzaken en wat al niet meer.

Cruiseterminal

Het virus verspreidde zich over de Randstad. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag gingen met elkaar in concurrentie. Frits Huffnagel verkaste van de hoofdstad naar de Hofstad en ging in het rustige Den Haag al even voortvarend aan de slag. Alle ruimte voor nieuwe initiatieven. Meer festivals, een reeks evenementen op het strand, zaken samenvoegen. Alles moest groter, meer uitstraling krijgen. Er waren zelfs serieuze plannen om bij Scheveningen een enorme cruiseterminal te bouwen. 

Het ene na het andere kantoorgebouw is de afgelopen jaren getransformeerd tot hotel. Het Gemeentemuseum moest een nieuwe naam krijgen: eentje die beter zou bekken bij de buitenlandse toeristen. Het bescheiden Eschermuseum zou moeten verhuizen naar de leegstaande voormalige Amerikaanse ambassade. Want groter. En konden we niet met wat dubieuze steunmaatregelen en subsidie (lees: belastinggeld) een filiaal van Legoland binnenslepen?

Ik kan het niet genoeg van de daken schreeuwen: stop ermee. Het monster moet worden beteugeld. Tal van Europese steden zuchten onder de toeristengolf. Venetië en Florence voorop en uiteraard Parijs, Londen en Berlijn, maar inmiddels ook Barcelona, Dubrovnik en Praag. Elke woning is een airbnb of Boutique-hotel geworden, elke poort, sleuf of inham een snackbar of ijssalon. Gewone winkels worden pizzeria of wijnbar. Gewone mensen, hele gezinnen, verlaten hun stad, omdat het leven lawaaierig en onbetaalbaar is geworden. Scholen komen daardoor zonder kinderen te zitten. Winkels voor de dagelijkse boodschappen zonder klanten. De immer ratelende rolkoffers op straat zijn eigenlijk nog het minste probleem. Veel erger is dat politiemensen, brandweerlieden en ambulancepersoneel zich geen woonruimte meer kunnen veroorloven in de stad waar ze werken.

In Amsterdam is het niet veel anders. Je struikelt over de dronken Engelsen die een paar dagen Wiet & Wallen komen doen, onderwijl tegen kerkmuren pissend en de trottoirs onderkotsend. Geschrokken heeft het stadsbestuur van Mokum gas terug genomen. Goddank heeft Frits Huffnagel ook Den Haag verlaten en staat de stadspromotie nu op een lager peil. Maar veel kwaad is al geschied. Er is al een waanzinnig aanbod aan hotelkamers en er komt nog steeds bij. Parkpop moest verhuizen naar het centraal gelegen Malieveld, waar technische voorzieningen werden aangebracht om alle concerten en evenementen beter te faciliteren.

Net als bij milieuvervuiling zie je de schade vaak pas veel later, als het al (bijna) te laat is. In oude provincieplaatsen als Amersfoort, Zwolle, Dordrecht of Kampen bestaan in de binnensteden nog winkels die in toeristencentra geen bestaansrecht meer hebben: een fourniturenzaakje met knopen, ritssluitingen, garen en band. Een ijzerhandel waar ze duizenden schroefjes en boutjes verkopen. Een winkel in teken- en schildersartikelen, een verkoper van behang, gordijnen en vitrage. In de Randstad allemaal verbannen naar de periferie, naar de bouwsupermarkten en naar bol.com.

Lachwekkend
In de provincie is de kwalijke kant van de toerist nog niet helemaal doorgedrongen. Dus zie je lachwekkende reclame-acties opduiken in de sfeer van ‘Harlingen heeft het’, ‘Zie het in Zundert’ of ‘Beleef het in Beverwijk’. Maar in de Randstad dringt het besef meer en meer door dat de ongebreidelde groei van toerisme vergelijkbaar is met de niet te stuiten verspreiding van Zevenblad of de ongeremde vermenigvuldiging van Rivierkreeftjes in onze binnenwateren. 

Dat inwoners van de Randstad nu de wijk nemen is een teken aan de wand. Slechts een enkele kortzichtige politicus verzucht nog knorrig dat we de kans hebben gemist om een filiaal van Waterparadijs Plopsaland binnen te halen.