Bij het zien van Indonesië zei ik ooit dat we in 1948 beter Nederland hadden kunnen weggeven.
Daar hebben ze ‘t nu nòg over, vrienden van me, die van mening zijn dat over 2000 jaar bij het uithakken van de mergelgrotten onder de Grote Kerk geen bot van een witte Nederlander meer te vinden zal zijn. Vroeg of laat nemen we hier allemaal de pleitvaart. Dan zijn we overgenomen.
Onbedaarlijk gelachen bij het zien van mijn sinds vrijdagavond ex favoriet Herman Pleij bij Jinek, die voor ’t eerst hoorde dat leraren op universitair niveau links indoctrineren. Zelden iemand zo nerveus van de waarheid zien worden, terwijl het onderwerp landverovertje nog niet eens aan de orde was. Vroeg of laat vallen blinde linksen altijd door de mand.
Landverovertje was vroeger in de Haagse Jaarsveldstraat een kinderspel. Je tekende met krijt op straat een area en je hinkte met apenrotsgedrag het gebied van een vriendje binnen. Pik in. Niemand die er wat van zei. Ook de gerepatrieerde Sonny uit Batavia niet, want die hinkstapte lenig drie territoria tegelijk binnen. Dat was ouderwetse VOC-mentaliteit.
Die kwam Jan-Peter Balkende in 2006 op een draai om z’n oren te staan van die humorloze Feyenoord-supporter Jan Marijnissen. Daarna werd het straatspel verboden.
De oud gestorven taalpuritein drs. P. was in 1980 de toenemende intolerantie van onwelgevallige opvattingen al zó zat, dat hij tegen me zei: ‘Ik zou mezelf heel goed kunnen voorstellen als bezitter van een plantage in West-Indië teneinde op mijn wenken bediend te worden en te kunnen roepen: ‘’James’’. En dat James dan stijlvol naderde en zingend het eten aanbracht.’
Alsof het een 2e graadsleugen is om niet in de watten te willen worden gelegd. Alsof je achterbaks vertroeteling moet verafschuwen. Alsof verschillende huidskleuren niet gedienstig aan elkaar mogen zijn. Alsof eerste elftallen niet meer mogen bestaan en we met z’n honderden tegelijk in het zevende moeten voetballen. Iedereen gelijk.
Kap daar nou eens mee.
Onderdanig aan zijn vrouw maakte Drs. P. elke dag het bed op. Dat was het toppunt van humor, allebei wit.
Met het interview waarin Heinz Polzner de spot dreef met het begin van die achterlijke polarisatie, die nu door de komst van die drie gekke ruziemakers van Denk alleen maar erger is geworden, hoopte hij aan fatsoenscommissies te kunnen uitleggen wat humor is en wat niet.
Nu kan dat niet meer. Nu heb je gelijk stront aan de knikker.
In m’n gedachten zag ik Gerard Cox boos zweten bij het schrijven van zijn ingezonden brief aan De Volkskrant, omdat er een Fatima in zijn zaal op haar teentjes getrapt was toen hij na het neuriën van na-na-na-na had gezegd: ‘Makkelijk voor allochtonen.’
Erg hè.
Iemand had hem ook negerrrrrrrmuziek horen zeggen. Volgens mij zijn de leukste antisemitische moppen door joden verteld.
‘Er spelen geen Marokkanen mee in TOEN WAS GELUK HEEL GEWOON?’, zei een tv-verslaggever tegen Cox. ‘Klopt. Daarom heet die serie ook zo.’
Gevoel voor humor is tegenwoordig ver te zoeken.