Ons politieke systeem dateert uit 1917. Het is dus meer dan een eeuw oud, maar in essentie niet veranderd. Buiten enkele kleine wijzigingen zijn de uitgangspunten hetzelfde gebleven.
Ons stelsel is gebaseerd op het niet in de grondwet beschreven begrip politieke partij. Een lijstrekker haalt de stemmen namens die partij en als hij de kiesdeler gehaald heeft, gaat de volgende zetel naar nummer twee op de kieslijst. Nummer één wordt dus – over het algemeen – direct gekozen en de anderen worden door een achterkamertjescommissie op de lijst geplaatst (inderdaad zat er zelf ook in). Niet erg democratisch dus.
De laatste decennia wordt ons land geteisterd door zetelrovers: mensen die laag op de kieslijst staan en die menen recht op hun zetel te hebben. Dat recht hebben ze juridisch, maar absoluut niet moreel. De zetel is indirect gegeven door de lijsttrekker, die de stemmen heeft vergaard onder de vlag van een politieke partij. De partij is dus de tweede morele bezitter van een zetel.
Bij de eerste verkiezingen waaraan Leefbaar Rotterdam meedeed, kregen sommige al op de lijst geplaatste kandidaten bibberende knieën door de niet aflatende stroom van kritiek, beledigingen en bedreigingen. Ze wilden niet meer op de lijst en verzekerden me - als ze gekozen werden - die zetel ook niet in te nemen; ze hebben heel correct hun woord gehouden.
Van één kandidaat op een verkiesbare plek, die zich openlijk van ons had gedistantieerd, hoorde ik niets. Toen ik informeerde, vertelde hij me door te gaan om met voorkeurstemmen gekozen te worden. Zijn achternaam was dezelfde als die van de toenmalige premier, dus misschien . . . . Na de verkiezingsuitslag claimde hij volkomen onterecht (150 stemmen) zijn zetel en begon een eigen fractie. Gelegitimeerde diefstal dus. De gemeenteraad vond het geen probleem: Een motie om dit gedrag te veroordelen werd verworpen!
Morele eigenaren
In fractievergaderingen worden de meningen getoetst; iedereen kan over alle portefeuilles meepraten. Nu zijn er mensen die menen dat hun uil een valk is en die zich niet laten remmen door gebrek aan kennis van zaken. Die zich met alle portefeuilles bemoeien en specialisten voortdurend voor de voeten lopen. Dat kan heel irritant zijn en daarom lopen de emoties soms hoog op. Ook kan ruzie ontstaan over woordvoerderschap, zeker als het een voor de media interessant onderwerp betreft.
Daarbij zijn de meeste leden van een fractie wel eens benaderd door de pers en dat heeft bij sommigen hun zelfvertrouwen groter gemaakt dan hun zelfkennis. Kortom ze verliezen de oorzaak waarom ze hun positie hebben gekregen uit het oog. Zij weten het beter dan de rest, stappen op en nemen hun zetel mee in plaats van die in te leveren bij de morele eigenaren: de lijstrekker en de partij. In mijn eerste fractie volgden er na de moord op Pim nog vier! Ze verwerden in mijn ogen tot politieke aso’s.
Toch zijn er ook voorbeelden van zeteldieven, die later door de kiezer in het gelijk gesteld zijn. Wilders (VVD), Kuzu en Öztürk (PvdA) zijn bij de volgende verkiezingen op eigen naam weer gekozen.
Deze laatste voorbeelden lijken het afsplitsen enigszins acceptabel te maken. Vorm je eigen partij en geef de kiezer bij de volgende verkiezingen het laatste woord, maar kan je ook doen als je je zetel hebt ingeleverd natuurlijk.
Een andere nimmer openlijk geventileerde reden van afsplitsing heeft te maken met geld. De politiek betaalt niet slecht en heeft andere voordelen: vrijkaartjes oftewel pannetjes. De eerste afsplitsingen tussen 2002 en 2006 kregen de gemeentelijke vergoeding van een hele politieke partij: Meer dan € 60.000,- Beloning op asociaal gedrag dus. Gelukkig is die regeling afgeschaft en ontvangt een zeteldief of dievegge alleen zijn/haar persoonlijke vergoeding (ik weet niet hoe dat in de Tweede Kamer zit).
Gemeentelijk en provinciaal is dus door in te grijpen in de vergoedingen al iets gedaan. Toch dient de wetgever snel met regels te komen. Bij het districtenstelsel bijvoorbeeld kan je alleen op persoonlijke naam gekozen worden. Iets waar ik op gemeentelijk niveau allang voor pleit.