Speeches. Hoe véél en vaak heb ik ze niet knarsetandend aangehoord in ons diplomatieke leven. De goede uiteraard daar gelaten, maar die zijn op één hand te tellen.
Bij iedere receptie van de viering van National Days hoort een speech. En aangezien het gezelschap gasten - vaak meer dan 500 genodigden - uit een grote diversiteit bestaat, blijft het niet bij één taal. Er zit altijd wel een Engelse vertaling bij en als we het slecht treffen horen we er vier. En dan te bedenken dat de aandacht meestal na tien minuten al volledig is weggeebt.
Speeches. Het is in de regel één langdradige saaie opsomming van zakelijke feiten, dorre handelscijfers en tot overmaat van ramp zonder één sprankje humor. Daarom ben ik altijd als een kind zo blij wanneer ze eindelijk afgelopen zijn en het ‘socializen’ kan beginnen. Want dat blijft toch uiteindelijk het doel van ieders aanwezigheid bij al die druk bezochte recepties. Contacten leggen. Visitekaartjes uitwisselen en duimen dat je er een aardig en nuttig contact aan over houdt.
Toch zijn er recepties die er uitspringen. Die van Indonesië bijvoorbeeld. Met culinaire hoogstandjes uit de voortreffelijke Indonesische keuken. En met optredens van prachtig geklede danseressen. Maar ook de Amerikaanse ambassade kan er wat van. Op de ‘Fourth of July’ is het een komen en gaan van eindeloze rijen gasten die een enorme keuze hebben aan Amerikaanse burgers, sweet potatoes, dry gin en nog veel meer. Deze recepties zijn uitermate goed en strak georganiseerd.
Maar die speeches blijven.
Met in no time het geluid van stijgend geroezemoes en als het echt niet meer om aan te horen is, heeft alleen het eerste echelon nog een beschaafd luisterend oor. De rest staat aan de vette hamburgers.
Nu was ik afgelopen week bij een tweetal vernissages in ons mooie Pulchri.
Ik kwam veel bekenden tegen en met een glas in de hand werden de tongen losser. Totdat ook daar iemand begon met de speech. Een slecht verstaanbare stem begon met een ellenlang en humorloos verhaal en wist niet van ophouden.
Vijf minuten later verlieten twee dames het pand. Onafhankelijk van elkaar was hun flinkheid opgebruikt.
‘’Weet u’’, zei de passerende fietster aan het einde van de straat. ‘’Een speech, die moet zo kort zijn als een zomerjurk. Sterker nog: hoe korter en ondeugender hoe beter. Misschien wilt u het nog even gaan zeggen. Dan hoef ik ’t niet te doen.’’
Daarna reed ze lachend het mooie Lange Voorhout op.
Speeches graag kort als zomerrok
17 September 2018, 00:40 uur
Columns