Amsterdam-Kiev. Een vlucht van nauwelijks drie uur, maar wat een wereld van verschil. Ik realiseer me dat des te meer, nu ik voor een wat langere tijd in Den Haag verbleef. En ik - vanwege een verhuizing - veel te maken had met allerlei instanties. Een digitale telefoonaansluiting (ik had nog, als laatste der Mohikanen, een analoge lijn), tv/internet en overige onontkoombare wijzigingen. Ondanks alle negatieve verhalen van ellenlange wachttijden, verwarrende keuzemenu’s, ongeïnteresseerd personeel en slechte service, had ik helemaal niets te klagen. Overal werd ik vriendelijk te woord gestaan en adequaat geholpen. De zich vreemd gedragende KPN-installateur daar gelaten.
Die kwam, heup schuddend, binnen en had een blik alsof híj de trotse bezitter was van ons mooie appartement. Zonder mij überhaupt te zien, liep hij hoofdschuddend alle kamers in. Tussendoor luid bellend met een of andere vriend(in). En viel mij met luide stem in de rede toen ik even aan de telefoon zat. Of ik maar snel wilde ophangen want hij had wat te vragen. Ongeduldig en té hard met zijn voeten tikkend op mijn net gelegde keukenvloer. Ik dacht even dat ik de pineut was en in een ‘candid camera’ programma zat.
Hoe ánders zijn mijn ervaringen in het buitenland. In zeventien jaar zijn wij zo’n zeven keer verhuisd. En dan - en dat leer je snel - is helemaal niets vanzelfsprekend. Kentekenplaten voor de auto? Eerst door een zee aan papierwerk. Internet? Mazzel als je bereik hebt. Residentie of niet. In de Ukraine betaalt bijna iedereen met cash geld (zelfs auto’s). Dus moet je eerst, met een zak geld, naar een achteraf en niet te vinden bureautje om daar onbegrijpelijke formulieren in triplo - daar zijn ze in voormalige Oostbloklanden dol op - in te vullen. En als je niet in de gaten houdt wanneer de betalingstermijn verloopt, dan word je meteen weer afgesloten en begint het circus weer van voorafaan. Dat geldt trouwens ook voor je mobiele telefoon. Geen waarschuwend sms’je. Gewoon ‘Cold Turkey dead’.
Zo ook onze overplaatsing van een tropisch Saigon naar een ijskoud St. Petersburg. Van +38 C naar -20C. Ons tropenbloed stroomde nog hevig door ons lijf. De kou viel in, maar we hadden geen werkende CV. De Petersburgse ‘stadsraad’ beslist wanneer het koud genoeg is om de stad, per wijk, weer aan te sluiten. Wij lagen te rillen in bed en zelfs dubbele donsdekens verwarmden ons niet. Vanaf medio mei wordt ook het warme water afgesloten. Gewoon van de ene op de andere dag. Tot september doucht iedereen daar gewoon koud of gewoon helemaal niet. En - voor ons bijzonder - niemand klaagt. Daar hebben ze een mooie Russische uitdrukking voor. ‘Sto delat?’ Of te wel: ‘Wat kunnen we eraan doen?’ Daar kunnen wíj dan weer van leren.
Sto delat? Wat kunnen we eraan doen?
18 March 2018, 14:02 uur
Columns