Terug naar de Koude Oorlog

8 March 2022, 21:39 uur
Columns
mainImage

Zou Poetins oudste dochter Maria (1985) nog in Nederland wonen?

Een dikke tien jaar geleden kon je in kranten en tijdschriften zien welk riant penthouse ze samen met haar Nederlandse geliefde Jorrit Faassen (1980) bewoonde. Er deden verhalen de ronde dat papa Vladimir af en toe op bezoek kwam en al winkelend in de plaatselijke Albert Heijn kon worden gespot. En nadat de president van Rusland in 2014 zijn vrouw Ljoedmila - de moeder van Maria - na dertig jaar huwelijk had ingeruild voor een aanmerkelijk jonger exemplaar, deden er ook roddels de ronde dat Poetin zijn verouderende kop alhier had laten bijwerken door cosmetisch arts en botox-koning Robert Schoemacher.

De laatste geruchten willen dat Maria en Jorrit voor 450.000 euro een stuk grond in een woonwijk in Duivendrecht - onder de rook van Amsterdam - hebben gekocht. Kennelijk met de bedoeling er een villa te bouwen. En dat stelt me een heel klein beetje gerust. Want hoewel de familieband niet al te warm schijnt, lijkt een kernraket richting Duivendrecht me - terwijl Maria en Jorrit net nieuwe gordijnen aan het uitzoeken zijn - wat minder waarschijnlijk. Tenzij die twee dan uitgerekend op dat moment ronddobberen op zo’n superjacht van een Poetin-vriendje nabij de Malediven. 

Koude Oorlog

Ik ben opgegroeid met de dreiging van een nieuwe wereldoorlog. Bij de Russische inval in Hongarije van 1956 was ik te jong om daar iets van mee te krijgen, maar journaalbeelden van de bouw van de Berlijnse muur in 1961 staan me nog even helder bij als de tv-series Dappere Dodo en Pipo de Clown.

Ik kan me ook nog goed herinneren dat op school - omstreeks diezelfde tijd - ’t verhaal rond ging dat Sovjet-leider Chroesjtsjov dood was en wij kinderen verzuchtten dat er nu gelukkig geen oorlog kwam. Maar de communistische partijleider was springlevend en de  Cuba-crisis van oktober 1962 moest nog komen; een bloedstollend conflict waarbij de Amerikaanse president Kennedy bereid bleek een gewapend treffen tussen beide atoommachten te riskeren.

Het was de tijd dat er een keiharde scheidslijn dwars door Europa liep: Een IJzeren Gordijn, noemde Winston Churchill het. Met het kapitalistische Westen (aan de leiband van de VS) aan ene kant en het Oostblok (onder de knoet van Moskou) aan de andere. De tijd dat overal in Nederlandse steden schuilkelders waren. Dat mensen voor alle zekerheid stapels conservenblikken met doperwten, kapucijners en bruine bonen in de voorraadkast hadden staan. Dat de overheid folders verspreidde wat je als burger kon doen bij een kernaanval: met je hoofd tussen je knieën dekking zoeken onder de trap of onder een tafel; ramen en deuren dicht houden. 

De Cuba-crisis liep gelukkig met een sisser af. De Russen haalden hun raketten weg van het Caraïbische eiland voor de kust van Florida en deze daad van vreedzame co-existentie kostte Chroesjtsjov uiteindelijk in eigen land de kop.

Zijn opvolger Leonid Brezjnev bracht niet bepaald ontspanning. Voortaan spraken we zonder reserve van de Koude Oorlog. En hoe serieus die was, merkten we in augustus 1968 toen Brezjnev’s troepen Praag binnen trokken. Alleen maar omdat satellietstaat Tsjecho-Slowakije een wat lossere koers (“communisme met een menselijk gezicht”) wilde varen. 

Tsjechische vrienden van ons vluchtten in 1970 via Joegoslavië naar Italië en emigreerden uiteindelijk naar de VS. Mijn vader is toen druk in de weer geweest om asiel in Nederland voor ze te regelen, maar voor het Tsjechische gezinshoofd lag ons land veel te dicht bij de Sovjet-Unie. Hij wilde liever een Atlantische Oceaan verderop. De man was ervan overtuigd dat het Rode Leger op zeker moment in de voetsporen van Hitler tot aan de Noordzee zou oprukken.

Schaarste en soberheid

Mijn eerste bezoek aan de Sovjet-Unie dateert van april 1981. Brezjnev was er nog steeds de baas. Ik reisde naar Leningrad (Sint Petersburg) met een groep studenten van de School voor Taal- en Letterkunde, waar mijn vrouw in die dagen geschiedenis studeerde. Op mijn visumaanvraag had ik als beroep ‘onderwijzer’ ingevuld, want een journalist kwam niet zo makkelijk de Sovjet-Unie binnen. Het was een trip met veel cultuur, veel geschiedenis en vooral veel drank. Het leven was er voor ons bijzonder goedkoop, zeker wanneer je je Nederlandse guldens illegaal op straat wisselde. Als je niet met een vingervlug trucje werd beduveld, kreeg je een veelvoud van de officiële koers. Maar meer dan wodka, Russische champagne, grammofoonplaten met klassieke muziek en bontjassen kon je nauwelijks kopen. Het was een land van schaarste en soberheid. Alsof de Tweede Wereldoorlog hier nog maar net voorbij was.

Een paar jaar later kwam ik er weer, dit keer op toernee met het Nederlands Dans Theater. Met de komst van de nieuwe leider Gorbatsjov was er sprake van een zekere ontspanning, maar de controle op de luchthaven oogde nog steeds angstaanjagend; elke koffer ging open, elke broekzak moest leeg, elk boek dat je bij je had werd beoordeeld op inhoud. Ook nu heette ik in mijn visumaanvraag geen journalist, maar ‘publiciteitsmedewerker’ van het NDT.

De hele toernee werden we begeleid door een KGB-agent en in alle hotels trof je op elke verdieping een mevrouw die precies bijhield hoe laat en met wie je je kamer bezocht of verliet. Het was nog steeds een land van schaarste en soberheid; een ambassade-medewerkster die gebukt ging onder enorme hoofdpijn, kreeg van de hoteldokter een half aspirientje.

Playboy

Hoe anders was het bij mijn verblijf in augustus 1997. De Koude Oorlog lag mijlen ver achter ons. De douane was een formaliteit. Het IJzeren Gordijn bestond niet meer. Weliswaar leefde het grootste deel van de bevolking nog steeds in armoede, maar alle luxe merken waren ineens te koop in Moskou. Internationale hotelketens hadden zich in de buurt van het Rode Plein gevestigd, evenals fastfood-zaken; de kapitalistische decadentie vierde hoogtij. Het Nederlandse ondernemerskoppel Derk Sauer en Annemarie van Gaal werd er schatrijk met de uitgave van Russische edities van bladen als Cosmopolotin, Marie Claire en Playboy. 

En nu, in luttele dagen, vliegen we terug in de tijd. Al jaren worden politieke tegenstanders van het Kremlin in binnen- en buitenland vermoord. Maar nu zijn ook de aloude repressie, censuur en dwangmaatregelen in volle omvang terug in Rusland; precies zoals Poetin in zijn jonge jaren bij de KGB leerde. Een nieuwe Koude Oorlog dient zich aan. Liggen er straks weer tankgrachten en mijnenvelden tussen Oost en West? Alsof er niets is veranderd? De meeste mensen onder de veertig hebben nooit bewust ervaren dat er een IJzeren Gordijn in Europa bestond. Kunnen zich nauwelijks voorstellen dat er dwars door Berlijn een betonnen muur liep; dwars door straten, pleinen, parken en gebouwen. 

Dat gaat ook elk begrip te boven. Maar het was echt zo en - tenzij Poetin in zijn eigen zwaard valt - dreigt iets vergelijkbaars weer. Terwijl de oude littekens nog niet eens zijn verdwenen, moeten we daar opnieuw aan wennen. Althans, wij mensen.

Het geheugen van dieren werkt anders. Tot 1990 stond er tussen het Duitse Beierse Woud en het Tsjechische Bohemer Woud een elektrische afrastering. Door schade en schande wijs geworden, bleven edelherten in dit gebied uit de buurt van deze levensgevaarlijke barricade. De herten uit de tijd van het IJzeren Gordijn leven al lang niet meer, maar - zo weten we uit onderzoek met GPS-trackers - nog altijd leren de hertenkalfjes in dit gebied van hun moeder dat ze de grenszone moeten mijden.