Tik-Tak-Theo wordt tachtig

9 September 2023, 05:55 uur
Columns
mainImage

Sinds enige tijd is er een jaarlijkse PensionADOdag. Meer dan honderd mannen op leeftijd zien elkaar en delen duizenden herinneringen uit hun eigen tijd bij de voetbalclub die in 1905 als Alles Door Oefening het levenslicht zag. Van dat ene bekwame bestuurslid tot die grote trainer met z’n gevarieerde oefenstof. Van die boomlange stopperspil van het allerlaagste elftal tot de technicus die tien jaar in de eredivisie speelde. Van het supertalent dat er nooit kwam tot de geldschieter die altijd anoniem wilde blijven.

De lunch bestaat uit een enorme mand met ouwe jongens krentenbrood. Want wat was ADO toch een met geen enkele club te vergelijken warmtepomp. Weliswaar was nooit iedereen het met elkaar eens. ADO’ers waren en zijn de meest eigengereide mensen op aarde, ik ben daar zelf een schoolvoorbeeld van. Maar dat gedeelde gevoel van saamhorigheid en de wil er toch altijd samen uit willen komen, daar konden en kunnen veel organisaties een voorbeeld aan nemen.

Gelukkig was hij er ook. Of misschien moet ik zeggen: was hij er ook nóg. Theo van der Burch. In november wordt hij tachtig, maar het zag er lange tijd naar uit dat hij die gezegende leeftijd niet ging halen. Theo hield excessief van natjes en droogjes en was al jaren veel te zwaar. Waar hij binnenkwam werd al snel de vraag gesteld of hij de wedstrijdbal onder z’n overhemd had meegenomen.

Serieus: Theo van der Burch werd opeens zeer ernstig ziek. Ondraaglijke pijn. Onwel. Ziekenhuis. Tumoren. Operaties. Angst bij familie en vrienden: zou hij het overleven? Ja, dat zou hij. Nét: hij keek de dood in de ogen. Raakte meer dan dertig kilo kwijt, kreeg een mager bekkie. Maar weigerde zich te laten opnemen in de selectie van FC Hiernamaals.

Tik-Tak-Theo, zo vernoemde karikaturist Dik Bruynesteyn de kale rechtsback van Appie Happie’s Taaie Tijgers naar hem. Kent u ze nog: doelman Lange Jan Met De Pet, Sjakie Strijkijzer, Tinus Plotseling, Leen van Meerderveurt, Henri Buitenzorg (waar nog een paard naar is vernoemd, aldus Dik), Pietje Peelee en nog een paar legendarische stripvoetballers. En dus ook het getekende evenbeeld van Theo van der Burch, de keiharde verdediger voor wie Piet Keizer en Coen Moulijn het in de broek deden. Al voor de wedstrijd zei hij tegen Piet: “Weet die Michels al dat jij er na twee minuten geblesseerd uit gaat?” En Coen hoorde hem tijdens de warming-up al adviseren niet bij hem in de buurt te komen. Haagse bluf. Heerlijk.

Het fysiek harde van Theo heb ik letterlijk aan den lijve mogen ondervinden toen ik begin jaren zeventig anderhalf seizoen behoorde tot de selectie van FC Den Haag, zoals ADO vanaf 1 juli 1971 heette, na het gedwongen huwelijk met Holland Sport. Op de training schopte Theo je namelijk net zo makkelijk in tweeën. Bewust. Dan had je je volgens hem niet voldoende ingezet – een van mijn vele negatieve eigenschappen in die dagen – en maakte hij je duidelijk dat je op die manier nooit een echte prof kunt worden. “Je komt aan mijn brood,” verklaarde hij dan, terwijl hij je, dat dan weer wel, weer met een sterke armruk overeind trok. Naast hem stond Aad Mansveld te lachen. En instemmend te knikken. Nee, een echte prof zou ik nooit worden, ze kregen gelijk.

Theo was destijds ook in de donderdagmiddagpartij een pure professional. Het eerste speelde tegen het tweede, op het hoofdveld in het Zuiderpark, in de opstellingen zoals de trainer die voor het naderende weekend had bedacht. Op de tribune, met megafoon, zaten ze. Eerst Václav Ježek, later Evert Teunissen. Wij op het veld, tweemaal dertig minuten, elf tegen elf, met alle officiële regels. De vonken sprongen eraf, het had niets met trainen te maken, het was een betaald voetbalwedstrijd. De elf verliezers moesten na afloop een knaak betalen aan de elf winnaars. Het elftal van Theo won tien van de tien keer. Ook toen hij in zijn nadagen weleens in het tweede moest meedoen, omdat het bestuur zo dom was geweest ene Thijs Wijngaarde te kopen. Alvast als vervanger van Theo op de rechtsbackplaats. Dat Thijs regelmatig nogal gehavend en voortijdig het veld moest verlaten was evident.

En nu? Theo vecht zich weer in vorm. Hij keert voetje voor voetje terug in de maatschappij en het sociale leven. Met partner René Pas klaverjast hij er lustig op los. En begint ook weer babbels te krijgen, want van het hedendaagse voetbal deugt maar weinig. Gelukkig maar. Want Theo is Theo. Niet kapot te krijgen, scherp als een mes. Maar bovenal de beste rechtsback uit de Haagse voetbalgeschiedenis.