Toen Duinoord nog op Batavia leek

5 April 2019, 09:40 uur
Columns
mainImage

Nog maar een paar generaties geleden liepen er Indonesische vrouwen in sarong kabaja door de straten van Duinoord. Zij werkten hier als baboe, kinderverzorgster. Sommigen bleven, anderen keerden terug, nieuwe vrouwen kwamen. Van alle wijken leek Duinoord het meeste op Batavia, lees ik in een Indische roman.

Deze roman is Liefde (1905) van Anna de Savornin Lohman. Het boek opende me de ogen voor dat typisch Haagse verdriet: een aristocratisch meisje dat na Indië niet meer hier en niet meer daar hoort. Ik besefte hoe hard de oude families konden zijn, wat misschien hun behoud is. De familienaam is belangrijker dan een individueel geluk. In de roman logeert Liesbeth bij haar zuster in het grote huis aan de Surinamestraat. In dit milieu pas Liesbeth niet meer. Ze gaat in Duinoord wonen:

Daar, op het 2de Sweelinckplein, en in de Regentesselaan, en in de achter-af-straten erom heen, geneerden de menschen zich niet voor sarong-en-kabaai, waarin ze onbeschroomd aan de deur kwamen om melkboer en bakker te helpen. Sommigen ook liepen erin over naar elkanders-woning, gooiden elkaar, of hun baboes en kinderen, half-maleische-volzinnen toe, gemoedelijk, dwars heen over plein of straat... En de baboes reiden zich samen tot twee- en drietallen op één trottoir, met Europeesche matelot en jacquette, en de onafscheidelijke pajong onder den arm! - Ze grijnsden oude bekenden, die nieuw aankwamen, vriendelijk aan, bewezen kleine diensten aan elkaars mevrouwen...  Het was alles iets gemoedelijks, rustigs, vredigs, iets dat haar sprak van Indië, van de tropen, van haar vervlogen-geluk.

Zo beeldend schrijven weinigen. Anna de Savornin Lohman kende Indië, woonde in Den Haag en bezat de bijnaam 'fiere freule'. Geen vrouw om flauwe verhaaltjes te verzinnen. De baboes - volwassen vrouwen werkend in het buitenland, expats toen het woord nog niet bestond - blijven aan de rand van het beeld dat De Savornin Lohman geeft. Toch zijn ze hier de factor die het gewone Batavia in Duinoord tot leven brengt: de schakel tussen hier en daar, in de taal, hun kleding, het netwerk dat ze vormen en vooral hun blakende zelfvertrouwen waarmee ze in een koloniale stad als 'de vreemde' zichtbaar durfden te zijn. 

Met Liesbeth loopt het slecht af. Ze hoort nergens meer bij. Kassian, hoor. Maar de baboes bleven me bij. Als ik door Duinoord loop, zie ik ze in mijn ooghoeken, lachend, pratend, vroege expats.

www.kolonialezaken.nl