Het toneelstuk 'Totok en Indo, een Indische idylle' begon zo goed. Een beroemde regisseur (Eduard Verkade), een ster in een van de hoofdrollen (Annie van Ees) en dan nog eens in mei 1915 de première in den Haag, waar het Indische leefde. Het Bataviaasch nieuwsblad schreef over een 'stampvolle zaal', bloemen, en hoe het publiek riep om de auteur, Jan Fabricius, die op het toneel verscheen en zich ook al liet huldigen.
Die avond begon het schandaal nog net niet.
Wel begon er iets te broeden dankzij de Sumatra-post, als altijd messcherp. Het toneelstuk was licht en komisch bedoeld, zijnde 'een koloniaal stuk-met-een-strekking', gesitueerd op een koffie-onderneming te Java. Liefde, onderlinge haat en nijd, carrières, op zich een interessante mix. Waar het pleizier van de een en de pijn van de ander in zat, dat was in te tekening van Herman, de Indo uit de titel. De Sumatra-post:
'We krijgen proeven van klassieken lndo-Nederlandschen briefstijl, bloemrijke verhalen van branden en jachten met al de potsierlijke wendingen, komische klanknabootsingen, hevige geste, levendige mimiek. En die is vaak onweerstaanbaar grappig... En toch zou het niet sympathiek zijn, een kriebelig gevoel van onvoldaanheid en... (ik weet er geen ander woord voor) kwajongens-achtigheid bij ons achterlaten, wanneer we niet anders hadden gekregen dan dit. 't Is zoo goedkoop, niet waar, te lachen om wie buiten eigen schuld zich lachwekkend gedraagt.'
In dat woord 'lachwekkende' zat een staartje koloniaal venijn. Hoezo was het grappig, als iemand de Nederlandse taal niet volmaakt beheerste?
Op 3 juni schreef de krant dat het toneelstuk bij de Indische gemeenschap in Nederland 'groote ontstemming' heeft gewekt. Er zijn dan al wat stukken in de pers verschenen die zich verzetten tegen een toneelpersonage als de Indo Herman.
Men voelt zich gekwetst.
Gegriefd.
En zoiets versterkte 'de toch al aanwezige rancune tegen den Totok.' Iedereen vond er wat van en zoals dat gaat met een schandaal, wilde iedereen er meer van weten. De zalen zaten vol bij elke opvoering.
Mevrouw Van der Steen rook geld en ze kocht de rechten aan, om het in Soerabaja op te laten voeren. Wel onder een nieuwe titel “ Een planters-idylle'.
En, zo schreef De Sumatra post, 'Vele kwetsende passages waren geschrapt'.
Volle zalen. Ook vanwege de sensatie natuurlijk, de acteur die Herman speelde had dreigbrieven ontvangen. Er was ook sprake geweest van demonstraties. Acteurs hadden na afloop politie-begeleiding nodig; er dreigden opstootjes.
Een succes-auteur als Jan Fabricius was weinig ontvankelijk voor dit soort maatschappelijke commotie. Het jaar erna publiceerde hij het toneelstuk Dolle Hans, met in de hoofdrol een driftige ('dol') Indische militair. Zijn kassa moest rinkelen, evenals die van schouwburgen en ook dit toneelstuk bracht weer het een en ander teweeg.
Het was wel gebleken dat Indië zich niet alles meer liet zeggen. Want dat toneelstuk moest aangepast worden, om erger schandaal te voorkomen. En toch deed het pijn. Of juist. Een teken aan de wand.
De Indo-emancipatie was aan het toenemen, ook al liet de oprichting het grote Indo-Europese Verbond (IEV) nog vier jaar op zich wachten. Het gevoel was er: wij hoeven ons niet meer alles te laten zeggen.En zo was het ook.
https://www.indischeschrijfschool.nl