Ooit werd Djenghis Khan door één van zijn generaals in aanloop van een veldtocht aangehouden. Waar alle troepen bij waren liet hij een wit vogeltje zien, dat hij gevangen had. “Wat moet ik er mee doen majesteit“, vroeg hij. “Doden of vrijlaten?”
De grote Khan keek hem aan en zei: “Deze vraag kan ik nooit goed beantwoorden. Laat je hem los, dan ben ik te slap. Maak je hem dood, dan ben ik nodeloos wreed. Je stelt de vraag dus om mij in verlegenheid te brengen.”
Hij keek rond en zei: “Laat het vogeltje vliegen en laat de vragensteller door de paarden vertrappelen!”
Ik moest aan deze legende denken toen ik las dat mevrouw Halsema, burgemeester van Amsterdam, de pers heeft benaderd om zo te vragen of de nieuwe minister van emigratie een elf jarig jongetje, dat door de rechter met zijn moeder moet worden uitgezet, gratie te verlenen om toch in Nederland te kunnen blijven. De eerste keer dat die “rechtschapen” vrouw zoiets vraagt, terwijl dezelfde problemen talloze malen haar bureau moeten hebben gepasseerd.
Minister Marjolein Faber kan geen goed antwoord geven. Zegt ze “ja”, dan is ze volgens haar kiezers te slap. Zegt ze “nee, dan is ze harteloos.”
Dat is ook de intentie van mevrouw Halsema. Nog nimmer heeft ze in het openbaar een beslissing van de rechter aangevochten. Iets dat je als (ongekozen!) burgermeester en verdediger van het recht ook nooit kan doen. De plotseling opgekomen menslievendheid is ook gespeeld. Ten koste van het verdriet en het lot van uitgeprocedeerde asielzoekers probeert ze willens en wetens de minister en dit kabinet in diskrediet te brengen. Hoe naar kan je zijn?
Ik zou minister Faber adviseren: volg gewoon de rechter en laat mevrouw Halsema weten dat ze voorlopig niet meer welkom is op het ministerie als er nieuwe problemen opduiken.