Van Daalen als Indische jongen

14 June 2024, 05:50 uur
Columns
mainImage

Afgelopen week in Museum Sophiahof vertelde ik welke antwoorden ik vond. Het zijn drie deelantwoorden.

Voor mij is de koloniale geschiedenis een fascinerend en complex geheel, meer dan alleen een verhaal over daders en slachtoffers. Dat blijkt uit de levensgeschiedenis van luitenant generaal Frits van Daalen, van wie ik een biografie schreef.

Het boek biedt een venster op zijn tijd en ook raadsels. Van Daalen heeft een Indische achtergrond. En toch wist hij in de roomblanke toplaag van het koloniaal bestuur hoge posities te bekleden hij ws gouverneur van Atjeh en commandant van het Oost-Indische leger, van het KNIL.

Zoals een oude tante uit Indië van mij dan zou zeggen: en dat voor een Indische jongen.

Inderdaad. Het was ongewoon. Uitzonderlijk. Het is deel van mijn fascinatie voor deze man, en bij het onderzoek voor het boek was het een van de vragen: hoe kan het, dat Van Daalen zulke hoge en belangrijke posten bekleedde en dat in die koloniale tijd vol discriminatie en racisme.

Hoe kan dat?

Allereerst: de offensieve tijdgeest. Hierin paste zijn familie, vooral zijn vader, de indertijd bekende kapitein Van Daalen en zijn oom, de kolonel Van Daalen en dan was er die andere oom nog, hoofdredacteur van de Java-Bode H.B. van Daalen. Zij leefden de jonge Frits voor wat het betekende man te zijn: eergevoel, loyaliteit, en zwijgen als je je niet hoeft te verdedigen. Dan was er de machtige vriend: Van Heutsz. De twee mannen hadden een klik, in het persoonlijke en in het militaire. Beiden waren offensief ingesteld. Ze vulden elkaar aan, wat vooral bleek nadat Van Heutsz benoemd was tot gouverneur van Atjeh. Hij gaf Van Daalen veel kansen om zich te bewijzen, en Van Daalen, vervuld van ambitie, bewees zich keer op keer. Ten derde zijn karakter: standvastigheid.  Na het grote conflict met Van Heutsz bood Van Daalen zijn ontslag aan als gouverneur van Atjeh. Hij bleef evenwel militair, ook nadat hij gepasseerd was voor de benoeming tot legercommandant. Hij hield stand, bleef zijn taken vervullen en dan… wordt hij toch commandant in 1910.

Dat Van Daalen Indisch was, leek er niet toe te doen, zolang hij goed presteerde en niet helemaal de top had bereikt. Daarbij kwam hij uit een goede bekende familie, was uitstekend opgeleid en wist zich te onderscheiden. Naarmate hij steeg in de geledereen, kwamen er meer opmerkingen. Het werd zelfs tot een van zijn karakterfouten gerekend, dat hij andere Indische jongens wat extra ondersteunde. Na zijn plotselinge dood in 1930 was de visie op militair geweld, en daarmee op van Daalen, veranderd.

https://www.indischeschrijfschool.nl