Misschien wel de uitvinding van de eeuw: geslachtsverandering. Vind en voel je gendergezien dat je in een ander lichaam loopt, dan kun je dat laten corrigeren. Vrouw kan man worden en man vrouw, de medische wetenschap draait er z’n hand niet voor om, en wij mogen het allemaal betalen. Het zijn de nieuwe tijden, ombouwen kan en mag, wordt een trend, of is het misschien al. Als man je laten transgenderen tot vrouw, kost je een paar ballen. Je moet een wagonlading hormonen slikken of laten inspuiten. Je stem krijgt er een paar octaven bij. En verrek, ook borsten. Maar dan heb je ook wat. Nee, dan bén je ook wat: dan ben je geen man meer, maar … vrouw!
Ben je eenmaal tot vrouw gemeccanood, dan mag je ook deelnemen aan vrouwensporten. Al heb je spierbundels als Rico Verhoeven en Badr Hari bij elkaar, en een adamsappel als een watermeloen: je mag meedoen met en tegen de meisjes, want je bent er zelf eentje. Geweldig, die nieuwe tijden, dat vrije bewegen, die grenzeloze mogelijkheden en die heerlijke wereld van progressieve denkers. Waar zouden we zijn zonder de wokecommunity.
Dezer dagen stond de sportwereld in lichterlaaie. Bij het vrouwenboksen deden Imane Khelif uit Algerije en Lin Yu-ting uit Taiwan mee. Twee manwijven die iedere tegenstander de tering sloegen met hun immens grote mannenklauwen. Geen greintje vrouwelijkheid te bespeuren in en aan die twee kolossen, dus meteen wees de beschuldigende vinger naar het IOC. Hoe ter aarde kon dat kutcomité toestaan dat er transgenders meededen met het vrouwenboksen.
O zeker, het is algemeen bekend dat die overkoepelende organisatie bestaat uit louter deugers en wokebewonderaars. Want iedereen is gelijk, iedereen moet dezelfde kansen krijgen. Iedereen moet kunnen deelnemen aan de Spelen: man, vrouw, omgebouwd, robot, vogelverschrikker, wassenbeeld, etalagepop, what the fuck, het IOC is er voor ons allemaal. Maar het voelde toch vreemd, onnatuurlijk.
Tot er opeens berichten verschenen in de internationale media. Khelif en Yu-ting zijn geen transgender, maar echt geboren als vrouw. Tijdens het puberen ontdekten ze dat ze in het verkeerde lichaam woonden. Als gevolg van DSD: Differences or disorders of Sex Development. Dat zijn aandoeningen waarbij de geslachtsontwikkeling atypisch verloopt, waardoor – een van de vele kenmerken – ze over een extreem hoog (mannelijk) testosterongehalte beschikken.
Dat deed een lichtje aan in mijn hoofd. Want – en snel gegoogeld wanneer het ook alweer was – hadden wij in Nederland destijds ook niet zo’n Ik-woon-in-een-ander-lijf sportster? Juist: de Friese trots Foekje Dillema. Honderd jaar geleden een topatlete met een mannensprint in de benen. Maar voor het leven geschorst omdat iedereen dacht, nee: zeker wist, dat zij een hij was. Later kwam uit dat ze toch een zij was, maar dat ook haar geslachtschromosomen er een potje van hadden gemaakt.
Terug naar onze Algerijnse en Taiwanese vriendinnen. Net als ieder ander weldenkend mens zat ik me te verbijten voor de buis. Ze sloegen hun opponenten vrolijk fluitend bijna dood, het was walgelijk om te zien. Opeens wenste ik vurig dat Bep van Klaveren er nog was. Ik zou The Dutch Windmill – sinds 1928 nog altijd de enige Nederlandse bokser met een Olympische titel – willen vragen of hij na afloop even in de kleedkamer met die twee dames van gedachten wilde wisselen. Als mannen onder elkaar, zeg maar.
Bep zou ze kort en in heldere bewoordingen toespreken. En ze vervolgens een directe op de kin geven. Ze op die manier duidelijk maken dat sport toch vooral ook eerlijk moet zijn. En dat je dat niet bent wanneer je als vrouw beschikt over onnatuurlijke mannelijke lichaamskenmerken die je een onoverbrugbare voorsprong geven op je concurrentie. De twee Olympiërs zouden, eenmaal bijgekomen van Beps klappen, op hun blote knieën voor de camera hun excuses aanbieden. Aan de meisjes die ze in de ring hebben mishandeld. En aan de gehele mondiale sportwereld. Want deelnemen mag volgens de Olympische gedachte dan belangrijker zijn dan winnen. Maar er zijn grenzen.