Wij Nederlanders vinden graag iets van dingen en we vinden dat niemand een beetje meer gelijk is dan de rest. De combinatie hiervan levert de geestdrift en een eigengereidheid op waardoor we niet snel ergens genoegen mee nemen en waardoor we er hier zo’n geweldig land van hebben kunnen maken. Maar deze houding heeft ook een keerzijde: publieke discussies kunnen hier, bijvoorbeeld in vergelijking met de koelere hoofden ten oosten of zuiden van ons, nogal licht ontvlambaar zijn.
We kunnen dit doorlopend in zijn volle glorie zien. Van Piet (en Friezen), tot de dividendbelasting, tot zestigplussers in de bijstand; waar het ook over gaat, we zijn het met elkaar oneens, en flink ook. Zozeer zelfs, dat het ons van links tot rechts steeds vaker moeite lijkt te kosten om het daarbij een beetje beschaafd te houden – dagdromen over het schoppen van een minister kun je tegenwoordig zelfs gekozen volksvertegenwoordigers zien doen.
De discussies gaan bovendien steeds meer lijken op een stammenstrijd of, iets positiever geframed, de voetbalcompetitie: we nemen pas iets van elkaar aan als we van dezelfde club zijn, wie van een andere club is deugt sowieso niet.
Aan deze overspannenheid moest ik denken toen ik afgelopen week een petitie voorbij zag komen van Greenpeace – voor mijn partij, de VVD, van oudsher niet bepaald een natuurlijke bondgenoot. De petitie gaat over het terugdringen van het gebruik van wegwerp-plastic.
Dat de ravage die we met al het rondzwervende plastic aanrichten groot is, weten de meeste Nederlanders wel dankzij het verhaal van de Delftenaar Boyan Slat, die de plastic-eilanden in de oceanen wil opruimen.
Toch hakt het erin om te lezen dat er per minuut een vrachtwagenlading aan plastic in het zeewater verdwijnt. Daar komt nog alle vervuiling op het land bovenop en het laat zich raden dat dat nog eens een veelvoud ervan is.
Tik op Google ‘plastic vervuiling’ in en je gelooft je ogen niet.
Of loop gewoon eens door de stad en kijk om je heen.
Greenpeace heeft ook gelijk dat er aan dat plastic in het dagelijks leven voor de hardwerkende Hagenaar bijna geen ontkomen aan is. Let maar eens een week op hoeveel plastic er door je handen gaat waar één keer iets in wordt verpakt. Het is bizar.
Ja, ik weet in welke tijd we leven. Maar als er iets is waar alle Nederlanders, van passief-agressief links tot bot rechts en alle radicale redelijken in het midden, het ook heden ten dage nog over eens zouden moeten kunnen zijn, dan is het toch wel dit.
Het is gewoon gênant wat we doen.
We zijn gewoon een ongelofelijk stel viespeuken.
Wij mensen, de hoogstontwikkelde levensvorm die we kennen, waarbinnen wij Nederlanders onszelf dan bovendien - eerlijk is eerlijk - stiekem ook nog eens tot de crème de la crème rekenen, doen dit.
Of je nou christen, moslim, jood, agnost, hetero, homo, trans, bankier, stratenmaker, liberaal, socialist, ‘social justice warrior’ of ‘nieuw-realist’ bent, dat het stompzinnig vervuilen van de natuur iets slechts is, dat zouden alle mensen toch zo moeten kunnen voelen.
Er moet veel gebeuren. Laten we vandaag allemaal gewoon vast die petitie tekenen.
Daarmee zeg je, in de woorden van Greenpeace: “Ja, ik wil een wereld zonder wegwerpplastic. Daarom roep ik voedselbedrijven en supermarkten op overbodige verpakkingen van wegwerpplastic uit te bannen.”
Wie dat niet kan steunen, moet misschien zelf eens een plastic-verpakking eten. Dan praten we daarna weer verder.
We zijn gewoon een ongelofelijk stel viespeuken
27 October 2018, 16:14 uur
Columns