Wim Zegwaard, een kleurrijke man met diverse gezichten

16 October 2022, 20:06 uur
Columns
mainImage

Tijdens een benefietgala in een enorme tent bij restaurant Savarin te Rijswijk, precies tien jaar geleden, zat ik naast multimiljonair Wim Zegwaard. Wim, onlangs op 78-jarige leeftijd aan kanker overleden, had zijn vermogen vergaard met afvalverwerking, rioolontstopping en vastgoed. We kenden elkaar een beetje van eerdere gala’s en zoals gebruikelijk liet Zegwaard zich tijdens de veiling voor het goede doel van zijn royale kant zien. 

Op zeker moment - tussen twee gangen van het menu door - was er een pauze met muzikaal vertier. Wim Zegwaard stond op, legde zijn hand op mijn schouder en zei: “Ik ga even een sigaretje roken, maar daarna kom ik niet terug. Dan weet je dat, hoef je niet te denken dat ik ergens dood in de hoek lig.” Hij zag de verbazing op mijn gezicht en grinnikte toen: “Ik heb bij ADO allemaal mensen in mijn box zitten. Die weten helemaal niet dat ik ‘m ben gesmeerd. Als ik nu meteen na de rust binnen kom, heeft niemand iets gemerkt.”

Terwijl hij de tent uitliep, stond ik op en ging achter hem aan. “Ook roken?”, vroeg hij. Nee, ik wilde iets anders met hem bespreken. Als hoofdredacteur van de krant Den Haag Centraal had ik zojuist het faillissement van mijn geesteskind meegemaakt. Samen met drie welgestelde heren, wist ik diezelfde week een doorstart te realiseren, maar we hadden nog zes aandeelhouders van ieder 25.000 euro nodig om twee jaar vooruit te kunnen. Of Wim niet…?”

“Is het eenmalig, die 25K? Je komt niet over een half jaar weer aankloppen?”, vroeg hij. “Nee, natuurlijk niet. Als dat gebeurt, zijn we aan een dood paard aan het trekken,” reageerde ik. Zegwaard nam nog een trek van zijn sigaret. “Is goed, ik maak het morgen in orde. Nu ga ik naar ADO.”

Wilde verhalen

Een beetje huiverig was ik wel geweest. Wim Zegwaard was niet helemaal van onbesproken gedrag. Er deden wilde verhalen over hem de ronde. Maar als ervaren journalist weet je dat niet alle wilde verhalen waar zijn. En om de krant te redden was ik ook al in zee gegaan met een zweverige zen buddhist die voortdurend spiritueel gezwets uitsloeg. Ik had niet de luxe om al te kieskeurig te zijn.

Wim Zegwaard zou zich als aandeelhouder niet één keer met de krant bemoeien. En toen ik anderhalf jaar later met een conflict de dagelijkse leiding achter me liet, belde hij me dagelijks op om spontaan advies te geven en bood hij me zelfs zijn 10%-aandeel aan. Ik bedankte vriendelijk, wilde het liefst van mijn eigen 10% af, waarop hij zijn belang maar aan het bedrijf zelf schonk. Hij wilde niets meer met Den Haag Centraal te maken hebben.

Zegwaard was een kleurrijke man met diverse gezichten. Hij kon heel aardig zijn, amicaal en behulpzaam, maar ook bikkelhard en onverzoenlijk. Het verhaal gaat dat hij een naast familielid uit zijn bedrijf schopte, nadat hij erachter kwam dat de man geld achterover drukte. “Ik wil je nooit, maar dan ook nooit meer zien”. Een jaar later ontdekte Wim tot zijn verbazing de jongeman op journaalbeelden in een chaotische toestand tijdens de Eerste Golfoorlog. Via een dubieus Frans bureau schakelde Zegwaard een stel oud-legionairs in om de knul op te pikken en veilig thuis te brengen. 

Huilend kwam ‘de verloren zoon’ bij Oom Wim op kantoor om hem vanuit het diepst van zijn hart te bedanken. Wim moet hem strak hebben aangekeken en zou hebben gesproken: “Ik heb toch gezegd dat ik je nooit meer wil zien”. “Ja, maar u heeft mijn leven gered!” Waarop Wim zei: “Ja, ik wil je niet dood hebben. Ik hoef je alleen nooit meer te zien. En nu wegwezen.”

Agrarische bestemming

Het slimme, maar ook harde ondernemerschap van Zegwaard werd duidelijk toen het nieuwe ADO-stadion niet door dreigde te gaan vanwege te weinig parkeergelegenheid in de omgeving. De meeste aangrenzende weilanden waren eigendom van Wim Zegwaard, die daar ooit woningen had willen bouwen. Dat plan was mislukt, want de grond had een agrarische bestemming en wat Zegwaard ook bij de gemeente Den Haag probeerde, het lukte niet de bestemming te wijzigen. Dus liet Wim er zijn paardjes grazen. Mini-paarden fokken was een grote hobby.

Het zal ergens rond 2005 geweest zijn, dat de gemeente Den Haag bij Zegwaard aanklopte. Die weilanden van hem, die wilde men graag overnemen om parkeerterreinen van te maken. “Dat kan niet, die weilanden hebben een agrarische bestemming. Daar grazen mijn paardjes”. Zegwaard sleepte er met een satanische lach op zijn gezicht alles uit, wat er uit te slepen viel.

Maybach

Zo ging het ook met zijn peperdure auto, de zeldzame meer dan zes meter lange Maybach 62S Landaulet. De wagen paste niet in de reguliere parkeervakken op straat. En twee vakken benutten mocht niet. Zegwaard ging het gevecht met parkeerbeheer aan. Zijn auto was gewoon toegelaten op het Nederlandse wegennet, hij betaalde een vermogen aan wegenbelasting en hij zou zonodig tot aan het Europees Hof procederen om voor elkaar te krijgen dat alle parkeervakken in Den Haag groter moesten worden. Zegwaard liet vanaf dat moment zijn chauffeur gewoon in de nabijheid op de stoep staan en als er een parkeerwachter langs kwam, liep die zwijgend verder.

De laatste keer dat ik Wim Zegwaard zag, bevond ik mij in een penibele situatie. Ik had mijn fiets gestald bij een terras in de Haagse binnenstad. Toen ik weer naar huis wilde, bleek mijn rijwiel compleet ingebouwd door een hele reeks andere fietsen. Ik wurmde me ertussen, maar op zeker moment stootte ik een fiets van zijn standaard en kwam de hele zwik in beweging. Half liggend, half staand werd ik bijna bedolven onder fietsen. 

Ik kon geen kant op, maar kon nog wel zien hoe ’t hele terras gierend van de lach aanschouwde wat mij overkwam. Alsof ze naar Funniest Home Videos zaten te kijken. Slechts één man stond op om me te hulp te schieten. Ook dat was Wim Zegwaard.