In het voormalige nazivernietigingskamp Sobibor in Polen zijn vier identiteitsplaatjes opgegraven van Nederlandse kinderen. Het gaat om jonge Holocaust-slachtoffers van vijf tot elf jaar uit Amsterdam.

De plaatjes werden ontdekt door Poolse, Nederlandse en Israëlische archeologen, met hulp van plaatselijke bewoners. Volgens een persbericht van de Israëlische archeologische instantie IAA werden de metalen hangers om de nek van de kinderen gedragen en staan er naam, geboortedatum en geboorteplaats op. Ze zijn allemaal uniek en het is daarom waarschijnlijk dat ze zijn gemaakt door hun ouders in een poging ervoor te zorgen dat familieleden de kinderen weer konden vinden, aldus de IAA.

Het gaat om Lea Judith de la Penha, Deddie Zak, Annie Kapper en David Juda van der Velde. De archeologen namen contact op met het herinneringscentrum Kamp Westerbork, dat door de nazi's werd gebruikt als doorgangskamp voor Joden die vanuit Nederland naar Oost-Europa werden gedeporteerd. Het centrum stuurde foto's en details van de kinderen.

"Het moeilijkste was om te vernemen dat sommige kinderen van wie we de naamplaatjes vasthielden, Sobibor bereikten op een kindertransport - 1300 kleine kinderen in de leeftijd van vier tot acht jaar die hierheen werden gestuurd om alleen te sterven, zonder hun ouders", aldus de IAA. De ontdekking is aan de vooravond van de internationale holocaustherdenkingsdag bekendgemaakt.