De Nederlandse detailhandel kende in maart een gezonde groeispurt. Volgens het CBS lagen de totale opbrengsten 3,4% hoger dan in maart 2024, en ook het aantal verkochte producten zat iets in de lift (+1,0%). Toch viel er niet in elke winkel iets te vieren: vooral de meubelzaken kregen te maken met tegenvallende cijfers. Het lijkt erop dat men voorlopig nog even op de oude bank blijft hangen.

Non-food trekt de kar
De grootste motor achter de groei was de non-foodsector. Die zag de omzet met 4,4% toenemen, waarbij vooral winkels in kleding, schoenen, drogisterijartikelen en klussersbenodigdheden goede zaken deden. De koopzin was duidelijk aanwezig, maar richtte zich meer op loopcomfort en woonklussen dan op nieuwe meubels. Woonwinkels en elektronicazaken bleven juist achter – het luxere zitcomfort moet blijkbaar nog even wachten.

Food: kleine plus, minder volume
De levensmiddelenbranche deed het iets rustiger aan. Supermarkten en speciaalzaken noteerden een gezamenlijke omzetgroei van 1,5%, maar onder de streep werd er minder verkocht dan vorig jaar. Met een daling van 3,3% in verkoopvolume lijkt de consument zuiniger in te kopen, of vaker voor duurdere – wellicht lokale of biologische – producten te kiezen. De kassa rinkelt dus, maar de boodschappentas is minder vol.

Online shopt men gretig door
Online winkelen blijft een sterke troef. De omzet via internet steeg in maart met 7,0%, waarbij pure webshops bijna 10% plusten. Ook winkels die zowel fysiek als online opereren zagen hun digitale verkopen stijgen. Vooral voeding, verzorgingsproducten en kleding deden het goed. De klik wint terrein van de kassabon – al dan niet vanaf de vertrouwde plek op het bankstel.