Bij de verkoop van gemeentelijk vastgoed moet niet de maximale opbrengst in euro's voorop staan maar de maximale waarde van het toekomstig gebruik voor de stad en de buurt. Dat moet bepalend zijn voor welke partij het vastgoed mag kopen. 

Dat stellen fractievertegenwoordiger Tim de Boer en raadslid Peter Bos voor in twee moties die zij deze week gaan indienen. Volgens De Boer kan het college door bij verkoop te kiezen voor de belangen van de stad en de buurt voorkomen dat de gemeente later voor veel geld andere projecten moet optuigen. Bos vindt dat de verkoop van gemeentelijk vastgoed niet alleen moet dienen om de reserves van de stad aan te vullen zoals het college aangeeft, waarbij hij spreekt over een 'noodzakelijk kwaad'. Het raadslid vindt dat het college de verkoop 'juist moet aangrijpen om de stad, in samenwerking met haar inwoners, beter te maken'.

De verkoop van gemeentelijk vastgoed moet 28 miljoen euro gaan opbrengen, zo hoopt het college. Volgens de HSP-ers is nu echter al in de stad te merken dat het college “om maximaal winst te maken kiest voor zoveel mogelijk kleine woningen”. Zij wijzen erop dat bij de voorgenomen verkoop en sloop van oude kerkgebouwen het college wil dat burgers en maatschappelijke organisaties de kans krijgen alternatieve plannen te ontwikkelen. "Waarom dan ook niet bij het gemeentelijk vastgoed", stellen zij?