Bijdrage en sponsoring: feitelijk gewoon subsidies

6 July 2020, 14:54 uur
Politiek
mainImage

Het is zeker waar dat het college met de Kadernota Subsidiebeleid, de Algemene subsidieverordening en het Model subsidieregeling een belangrijke stap heeft gezet waardoor de raad de doeltreffendheid van subsidies beter kan controleren, zoals de gemeenteraad in 2017 al besloot.

Maar, zo gaat de Haagse Rekenkamer in haar schrijven aan de Raadscommissie Bestuur verder, het kan absoluut nog beter. Zo blijkt uit de kadernota volgens voorzitter Twisk van het adviescollege niet duidelijk wat het beleid is ten aanzien van leningen en garantstelling die eveneens als subsidies aangemerkt moeten worden.

Want waar opeenvolgende colleges het hebben over bijdrage, garantstelling, sponsoring etc, is het volgens de Rekenkamer heel simpel; als een financiering voldoet aan de criteria voor een subsidie, is het een subsidie. Er zou dan ook veel meer subsidie zijn uitgekeerd dan de 350 miljoen euro die het college nu laat weten aan de raad.

Twisk geeft ook aan dat wat de Rekenkamer betreft in de Kadernota niet duidelijk is gemaakt hoe over deze categorieën aan de raad gerapporteerd wordt. Ook meldt hij dat uit de nota niet blijkt dat bij subsidies die direct worden vastgesteld altijd steekproefsgewijze controles kunnen plaatsvinden.

Over het Model subsidieregeling waarmee het college voor de eenduidigheid wil gaan werken, merkt het adviesorgaan van de raad op dat bij de aanvraag voor een subsidie duidelijk toegelicht moet worden dat het doel concreet en meetbaar geformuleerd moet worden. De Rekenkamer wijst de raad er verder op dat in de bepaling over de eerstvolgende evaluatie niet opgenomen is dat de evaluaties minimaal eens in de vijf jaar plaatsvinden.

De Rekenkamer komt met haar schrijven aan de raad omdat "zoals inmiddels gebruikelijk de Rekenkamer in navolging op haar onderzoeken graag reageert op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan een raadsbesluit".