Hoe het is gegaan bij de braderie aan de Hobbemastraat is nu precies een voorbeeld van hoe het niet moet bij het nemen en handhaven door een organisatie van de vereiste coronamaatregelen. Het is dan ook een slecht voorbeeld en zal dan ook zeker niet leiden tot een versoepeling van de huidige maatregelen voor onder meer de Haagse Markt.

Dat antwoordt het college op vragen van raadslid Jelle Meinesz. Hij had zich, net als ondernemers van de Haagse Markt, afgevraagd hoe het kon dat er op de braderie sprake was van een gebrek aan maatregelen met betrekking tot het reguleren van bezoekersstromen. 

Volgens het stadsbestuur is er bij het vergunningstraject aan de aanvrager van de braderie expliciet naar een “coronaprotocol” gevraagd om de 1,5 meter afstand tussen bezoekers en doorstroom van de bezoekersstroom te waarborgen. "Het coronaprocotol zoals door de aanvrager aangeleverd, voldeed aan de gestelde eisen en maakte onderdeel uit van de vergunning." Echter, en dat was de ondernemers van de Haagse Markt ook opgevallen, 'bleek tijdens de braderie dat hier onvoldoende invulling aan is gegeven. Hierop is gehandhaafd'.

Het raadslid van Hart voor Den Haag/Groep de Mos vraagt het college terloops ook of het niet kan afzien van het innen van huurpenningen op de Haagse Markt tijdens de coronacrisis, "daar het de gemeente zelf is geweest die de markt heeft gesloten en het dus onmogelijk was voor de marktondernemers om (genoeg) inkomsten te genereren?" 

Het college gaat daarin (nog) niet mee, er volgt pas een besluit als binnen de gemeente meer inzicht is in de gevolgen van de crisis. Het college geeft echter wel aan begrip voor de situatie van de ondernemers. "Op verzoek van een ondernemer kan gekeken worden naar de mogelijkheid om de huurbetaling uit te stellen."