De zogenoemde broedplaatsen in Den Haag zorgen voor een versterking en vernieuwing van de cultuur-en kunstsector in de stad. WD4X, Seelab, Helicopter, TRIXIE en ANNASTATE zijn daarvan voorbeelden, zij tonen het belang van (en ruimte voor) experiment aan en laten zien dat dit kan leiden tot de voedingsbodem voor een (verdere) ontwikkeling en versterking van de sector.
Dat stelt het college in de woensdag gepresenteerde nota Culturele Broedplaatsen 2021-2014. Het Haagse beleid in deze raakt volgens het stadsbestuur 'alle kunstdisciplines’' en is daarmee een belangrijk onderdeel van de culturele infrastructuur in de stad.
Hoewel het huidige broedplaatsenbeleid dus succesvol is, zijn er in de nieuwe nota wel accentverschuivingen. Die zijn mede gebaseerd op gesprekken met de huidige broedplaatsen over hoe zij het beleid hebben ervaren en wat zij daarnaast nog nodig hebben.
De accentwijzingen komen volgens het college daarnaast mede voort uit het feit dat de afgelopen jaren de omstandigheden sowieso zijn gewijzigd. Zo zijn er steeds minder betaalbare (tijdelijke) werkruimtes, wat in combinatie met de slechte inkomenspositie van kunstenaars het bijna onmogelijk maakt duurdere werkruimtes te huren. Daarnaast laat het aantal aanvragen voor de subsidie sinds 2018 een dalende trend zien, zo meldt het college. Tevens kleeft blijkbaar het beeld dat het broedplaatsenbeleid vooral voor beeldende kunst is bedoeld, 'terwijl dit juist van belang is voor alle kunstdisciplines'.
Daarom acht verantwoordelijk wethouder Robert van Asten enkele accentwijzigingen nodig. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de definitie van wat een culturele broedplaats is, dat wordt 'het centraal stellen van onderzoek, ontwikkeling en experiment van een concept of idee, dat van toegevoegde waarde kan zijn voor het kunst -en cultuuraanbod in Den Haag'.
Ook wil Van Asten de ondersteuning van (nieuwe) broedplaatsen uitbreiden door naast de (huidige) broedplaatsmakelaar ook expertise in te zetten op het gebied van onder meer financiën, governance en samenwerking. Broedplaatsen kunnen ook voortaan in aanmerking komen voor een maximale subsidie van 10.000 euro voor aanpassingen op de locatie.
De wethouder komt ook met een snelloket dat op eenvoudige wijze financiële ondersteuning voor onderzoek en experiment kan verlenen voor maximaal 1000 euro per aanvraag. Door deskundigen op het gebied van broedplaatsen in de adviescommissie op te nemen denkt hij de subsidiëring beter te borgen.