Het college is niet principieel tegen kamerbewoning in winkelstraten. 'Wonen in winkelstraten kan een bijdrage leveren aan de levendigheid en sociale controle in een straat, ook na sluitingstijd van de winkels. Het kan bovendien een bijdrage leveren aan het tegengaan van leegstand boven winkels in winkelstraten'.

Dat stelt het college in antwoorden op vragen van raadslid William de Blok over een heel specifiek geval, kamerbewoning in een pand aan de Fahrenheitstraat waar '24 van de 24 winkeliers' in de straat tegen zouden zijn. Sterker nog, zij willen net als Hart voor Den Haag/Groep de Mos feitelijk een verbod op verkamering in alle winkelstraten in Den Haag.

Daar gaat het college dus niet in mee, niet in zijn algemeenheid in niet in het specifieke geval in de Fahrenheitstraat. Het geeft De Blok ook aan dat het niet kan voldoen aan het verzoek de verleende vergunning voor het pand in te trekken. Dat is gewoon qua regelgeving niet mogelijk, zo stelt het. 'Wel is zoals bekend op 23 juni jl. een tijdelijke stop gezet op de afgifte van alle omzettingsvergunningen voor kamerbewoning. Dit verbod geldt ook voor de afgifte van omzettingsvergunningen in Haagse winkelstraten', zo laat het college De Blok weten.

Uit de antwoorden blijkt ook dat er voor heel Den Haag van januari  t/m 31 mei in totaal 114 zijn vergunningen aangevraagd, waarvan er 75 zijn verleend.