Vier onderzoeken naar wat er speelt in en met Duindorp hebben duidelijk gemaakt dat de problematiek van de harde kern van multiprobleemgezinnen ernstig en hardnekkig is, dat het huidige beleid onvoldoende is, dat dit 'het' moment is om door te pakken om de nog broze samenwerking te verstevigen en het urgentiegevoel dat bij bewoners en instanties is gaan groeien niet te laten wegvloeien.
Dat stelt het college in een mededeling aan de raad bij de bekendmaking van de onderzoeken door de Haagse Hogeschool en Bureau Olmo. Met de brief aan de raad, die zelf om het onderzoek had gevraagd, wil het college aangeven welke inzet het met Duindorp wil plegen.
En dat is niet mis, want 'als we blijven doen wat we al deden zonder flink gas bij te geven, houden we wat we nu hebben: een wijk waar het met de meeste mensen goed gaat maar waar een relatief kleine groep hardnekkige achterstanden heeft die onder meer tot uitdrukking komen in problematisch gedrag. Dat gedrag heeft veel impact op de beeldvorming in en over de wijk en op de in de wijk heersende cultuur. Daar heeft de hele wijk last van', zo laat college weten.
In de begeleidende brief bij de Aanzet voor een Actieplan Duindorp stelt het college dat het gaat om een kwetsbare wijk met een lange historie van allerlei sociale en economische problemen. Slechts door de komst van veel nieuwe, economisch sterkere bewoners liggen de scores op achterstandsindicatoren momenteel rond het stedelijk gemiddelde en is er geen sprake meer van een achterstandswijk.
"Maar dat positieve beeld is bedrieglijk. Er is in de wijk een harde kern van gezinnen met multiproblematiek op wie het bestaande beleid nauwelijks vat heeft weten te krijgen", zo geeft het college heel duidelijk aan. Het gaat daarbij om een paar honderd bewoners met een lage opleiding, geen (zicht op) werk, verslavings- en andere problematiek, een minimum inkomen, schulden, problematisch gedrag en/of een over een lange periode gegroeid wantrouwen tegen overheden en professionals dat in de weg staat bij hulp zoeken of aanvaarden.
Volgens het college hebben rond de 350 huishoudens een inkomen op of rond het sociaal minimum. 'Maar liefst circa 730 huishoudens' hebben een inkomen dat niet hoger is dan 130 procent van het sociaal minimum. De grote sociale en economische veranderingen van de laatste tientallen jaren hebben forse invloed gehad op deze gezinnen. Door die veranderingen is de traditionele broodwinning grotendeels verloren gegaan en is het dorpse woon- en leefklimaat onder druk komen te staan, zo blijkt uit de onderzoeken.
"Het zijn mensen die zich (deels door de omstandigheden en deels door de manier waarop zij daar zelf mee omgegaan zijn) steeds meer zijn gaan terugtrekken in hun eigen kring en een sterk gevoel van 'wij tegen de rest van de wereld' hebben ontwikkeld."
Probleem bij een gezonde ontwikkeling van de wijk volgens de onderzoekers is dat oude en nieuwe Duindorpers grotendeels langs elkaar heen leven. Zo gaan veel kinderen van relatief nieuwe (maar ook sommige oude) Duindorpers gaan naar een school buiten de wijk: 430 van de potentiële 750 basisschoolleerlingen.
Het 'enorm negatieve' imago van de wijk speelt bijvoorbeeld de scholen parten bij het vinden en behouden van leerkrachten. En dat, zo stelt het college, 'als we afgaan op de politiecijfers Duindorp een veilige wijk is. Er zijn minder geregistreerde misdrijven en vernielingen dan in andere wijken'.
In zijn mededeling aan de raad komt het college met vier speerpunten in het beleid ten aanzien van de wijk die alle even dringend noodzakelijk zijn.
- Herstel van vertrouwen, tussen overheid en bewoners en tussen bewoners onderling.
- Versterking van het pedagogisch klimaat, zodat kinderen goed worden toegerust voor de toekomst en de bagage krijgen om zelfredzame en verantwoordelijke burgers te worden.
- Bieden van nieuwe kansen aan de bewoners met multiproblematiek.
- Stevige structurele aanpak openbare orde, handhaving en veiligheid.
Het college stelt daarbij nadrukkelijk dat 'we op een aantal punten met elkaar de moed moeten hebben om op bepaalde dossiers echt in te grijpen'. "Dat betekent andere dingen gaan doen, of dingen anders doen. Dit is hét moment om in te spelen op het gevoel bij niet alleen een groeiende groep wijkbewoners, maar ook bij de frontlijn professionals die met hun voeten in de modder staan en weten dat het anders kan en anders moet'.
Het college steekt in de analyse ook de hand in eigen boezem. "We mogen het ons als overheden en instanties aantrekken dat we er niet in geslaagd zijn de slachtoffers van maatschappelijke en economische veranderingen bij de stedelijke samenleving betrokken te krijgen en te houden. Er is wel veel geprobeerd. Maar dat heeft niet tot blijvende verbetering geleid. We zijn er niet in geslaagd om de tegenwerkers buiten spel te zetten. "