Het college wil in de hele stad een verbod op de verkoop van lachgas op straat. Het wil daarvoor de zogenoemde Verordering straathandel zo aanpassen dat het verbod kan worden gehandhaafd in openbare plaatsen, bij gebouwen en op publieke plekken. Wethouder Bredemeijer hoopt het verbod per 1 oktober in te kunnen stellen, direct nadat de gemeenteraad is teruggekeerd van zomerreces.

In een brief aan de raad schrijft de wethouder maandag: "Ik maak mij grote zorgen over het gebruik van lachgas door jongeren. Niet alleen veroorzaken ze veel overlast in speeltuintjes, op straat en op het strand, ook riskeren ze hun eigen gezondheid en die van anderen. Hoog tijd om de straathandel aan banden te leggen." Het college zal na het instellen van het verbod ook handhaven op de overlast die veroorzaakt wordt door het gebruik van lachgas, zoals hinderlijk gedrag, rondslingerende hulzen en andere troep die blijft liggen.
 
Bredemeijer stelt in de brief dat het stadsbestuur de afgelopen jaren bij het Rijk heeft aangedrongen op een landelijk lachgasverbod. Inmiddels willen staatssecretaris Blokhuis (VWS) en minister Grapperhaus (J&V) met hun wetsvoorstel Lachgasverbod vanaf volgend jaar een einde maken aan lachgas in gasflessen of grote hoeveelheden patronen voor consumenten.

Met het voorstel van maandag geeft het college gehoor aan het initiatiefvoorstel ‘Van het lachgas af’ van de fractie van ChristenUnie/SGP in de raad.

Het college wil naast de al bestaande voorlichting ook het gesprek aangaan met jongeren en hun ouders over het gebruik van lachgas. Tevens gaat het stadsbestuur in gesprek met winkeliers en winkeliersverenigingen om lachgasgebruik en bijvoorbeeld het aanprijzen van slagroompatronen in etalages te ontmoedigen. Het college wil zo lachgasgebruik zoveel mogelijk buiten de deuren van Haagse evenementen houden.