De waarnemend burgemeester van Den Haag, Johan Remkes, ziet geen aanleiding de plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsregio Haaglanden, Johan Remkes, te vragen om de democratische controle van maatregelen van de Veiligheidsregio tijdens crises beter te controleren. Dat schrijft burgemeester Remkes deze week aan een aantal Haagse raadsleden die (voorzichtig) hun vraagtekens hadden gezet bij de in hun ogen zeer beperkte democratische controle door de raad van besluiten door de plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsregio, Johan Remkes.

De raadsleden Kapteijns (GroenLinks), Tseggai (PvdA), Wijsmuller (Haagse Stadspartij) en Barker (Partij voor de Dieren) vroegen het college of het bereid was samen met de raad te zoeken naar mogelijkheden om de democratische controle op het Haagse veiligheidsbeleid te versterken. Zij vinden alleen controle achteraf te beperkend. 

Remkes geeft in zijn antwoord aan dat het wettelijk zo is geregeld dat de plaatsvervangendvoorzitter van de VRH bij een bovenregionale crisis alle besluiten neemt die nodig zijn om de crisis te bestrijden. De raad wordt hierover geregeld geïnformeerd, en na een crisis brengt de plaatsvervangendvoorzitter een schriftelijk verslag uit aan de raad over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die de voorzitter heeft genomen.

"De raad kan daarna vragen stellen aan de plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio. Dit alles is bij wet geregeld om, ook tijdens ernstige crises, democratische controle te waarborgen", geeft Remkes de raadsleden aan . Met "het college ziet geen aanleiding de plaatsvervangend voorzitter van de VRH te vragen aanvullende maatregelen te treffen", sluit hij zijn beantwoording af.